Tertio: Eindtermen zijn gevaar voor pedagogisch project jezuïeten
Katholiek Onderwijs Vlaanderen vraagt met een honderdtal schoolbesturen, de Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen (VCOV) en de Federatie van Steinerscholen bij het Grondwettelijk Hof de vernietiging aan van de onlangs door het Vlaamse Parlement goedgekeurde eindtermen. Ook de jezuïetencolleges zien onderwijskwaliteit als hun prioriteit, maar ze zijn het niet eens met hoe die kwaliteit in de eindtermen vorm heeft gekregen. Frederik Van Rampelberg, directeur van de Sint-Jozefcollege in Aalst trekt met zijn schoolbestuur naar het Grondwettelijk Hof.
Humaniora
Van Rampelberg benadrukt dat onderwijskwaliteit niet te reduceren is tot de bovenste 15 centimeter van de persoon. We zien kwaliteit veel ruimer dan het intellectuele. Het gaat niet alleen om de hersenen, maar ook om het hart. Wij streven naar de vorming van de gehele mens. We staan voor het klassieke verhaal van de humaniora, van meer mens worden. We willen bekwame, bewuste en bewogen jonge mensen vormen. Leerlingen kunnen hun talenten hier ontdekken en ontwikkelen, maar we willen hen ook bijbrengen dat ze die kunnen inzetten voor de maatschappij. We leren ze kritisch denken, een genuanceerd standpunt innemen en niet in polarisatie meegaan.
Aandacht hebben voor het artistieke, het sportieve, het levensbeschouwelijke: dat is kwaliteit voor ons.
We willen niet alleen de toekomstige hogeschool- en universiteitsstudenten opleiden, maar in de eerste plaats mensen vormen.
Ignatiaanse pedagogiek
De voorliggende eindtermen leggen volgens Van Rampelberg de nadruk op kwantiteit in plaats van op kwaliteit. Kwaliteit is voor hem onlosmakelijk verbonden met de tien bewegingen van de ignatiaanse pedagogiek. We zeggen non multa, sed multum. Niet de hoeveelheid telt, maar de diepgang waarmee je de dingen bekijkt. Ook de zorg voor leerlingen, de cura personalis, dreigt secundair te worden. De voorliggende eindtermen zijn zo specifiek omschreven, dat we vrezen dat onderwijs het afvinken van lijsten wordt. De diepgang, het smaak geven en het passioneren komen in het gevaar. Daartegen willen we ons verzetten. Het ignatiaanse opvoedingsproject heeft als eerste prioriteit vertrouwen geven, zowel aan leerlingen als aan leerkrachten. Leerlingen hoeven het vertrouwen niet te verdienen, ze krijgen het. En dat geldt ook voor leerkrachten. Het kan geen kwaad eindtermen kritisch te bekijken en ze aan te passen aan de noden van vandaag, maar de eindtermen alleen zijn niet zaligmakend. In de eerste plaats moet er vertrouwen worden gegeven aan professionals die het beste voorhebben met hun leerlingen.
Als je het beroep van leerkracht aantrekkelijker wil maken, dan is vertrouwen geven essentieel.
Als je heel specifiek gaat opschrijven wat zij moeten doen, dan worden ze technische ambtenaren die uitvoeren wat er van hen wordt verwacht. Dat fnuikt de vrijheid en uiteindelijk de kwaliteit, stelt de directeur.
Schoonheid
Om kwaliteit te garanderen, spelen leerkrachten volgens Van Rampelberg een doorslaggevende rol. Een school wordt gemaakt door leerkrachten. Maar ze moeten gepassioneerd zijn door hun werk en dat kan alleen als ze de vrijheid hebben om vanuit hun eigen verhaal te vertellen. Het zijn ook dergelijke leerkrachten waar de directeur zelf met nostalgie op terugkijkt: De leerkrachten die konden blijven vertellen over een schrijver of een vers tot in detail bespreken en vertellen wat dat met hen deed, die blijven bij. Omdat mijn leerkracht Frans de tijd nam de verwantschappen tussen Frans, Italiaans en Latijn te bespreken, ben ik Romaanse talen gaan studeren. Dat stond niet in het leerplan. Wij konden bijvoorbeeld drie lessen lang een gedicht ontleden. Dat is schoonheid. Een streefdoel van de jezuïeten is: ‘God zoeken in alle dingen’.
Als we zeggen dat God liefde en schoonheid is, dan moet er in elk vak ruimte zijn om die schoonheid op te zoeken.