Tertio: Begrafenisondernemer is steunpilaar in moeilijke dagen
Toen ik in de zaak van mijn ouders stapte, was ik 23. Voordien sprong ik af en toe al bij en zo ben ik er vanzelf in gerold. Zelf was ik vol vertrouwen, maar ik besef nu dat de klanten wel eens zullen hebben gedacht: ‘Wat een snotneus’. Als begrafenisondernemer heb je een zekere maturiteit nodig. Je moet luisteren naar wat mensen zeggen en vooral goed horen wat ze niet zeggen, want op zo’n emotioneel moment krijgen ze de dingen niet altijd goed verwoord. Het komt erop aan een evenwicht te vinden tussen wat ze willen, wat ze nodig hebben en wat ze zeggen te willen maar niet nodig hebben. Het is onze taak een uitvaart te organiseren die perfect verloopt, met het grootste respect voor de overledene, zodat de familie verder kan. Je kan het maar één keer doen en het is een belangrijke stap in de rouwverwerking als de nabestaanden achteraf kunnen zeggen dat het een mooi afscheid was.
Werk en emoties scheiden
Ons beroep is zeer afwisselend en we krijgen veel dankbaarheid. Toch zal ik niet gauw vertellen dat ik begrafenisondernemer ben, want dan komen de typische vragen over de doden en de dode lichamen, hoewel dat slechts een klein deel van ons werk is. Onze tijd gaat vooral naar families begeleiden, naar de kerk gaan, de aula klaarzetten, drukwerk en bloemstukken verzorgen, telefoons en mails beantwoorden, de teksten, muziek en filmpjes voor de diensten uitwerken enzovoort. Ik krijg ook altijd de vraag of ik al dat verdriet van me kan afzetten. Het antwoord is ja.
We zijn meelevend, maar gaan niet mee in het verdriet.
We helpen de families het best door werk en emoties gescheiden te houden. We zijn voor hen een steunpilaar in die moeilijke dagen, een rustige persoon op wie ze kunnen terugvallen voor alles wat praktisch en nuchter moet worden bekeken, zodat ze kunnen buitengaan met het gevoel dat alles in orde komt, ook al zien ze zelf niet hoe het allemaal moet gaan.
Alleen naar huis
Toen we tijdens de coronapandemie te maken kregen met bewoners van woonzorgcentra die moederziel alleen gestorven waren, onmiddellijk gekist werden en begraven zonder dat iemand mocht komen groeten, vond ik dat mentaal wel zwaar. Dat blijft me sterk bij. Het was moeilijk om aan de mensen te moeten zeggen dat sommige dingen gewoonweg niet konden. Gelukkig begrepen ze dat wel en gingen ze er vaak pragmatisch mee om. Toch zal het bij veel families blijven knagen dat ze zelfs niet het minimum konden doen. Daar blijven ze volgens mij voor altijd mee zitten. En het bleef elke keer droevig om te zien hoe iedereen alleen naar huis moest, zonder gelegenheid om elkaar nog te troosten en samen herinneringen op te halen.
Verdriet moet je kunnen delen.
Evolutie
De omgang met de dood was in die begintijd helemaal anders: de overledene werd thuis opgebaard, mensen van alle leeftijden liepen binnen en buiten, buren kwamen een handje helpen, de hele parochie was betrokken. Nu zijn uitvaarten persoonlijker en diverser. Families kiezen ook vaker voor een afscheid in beperkte kring, met alleen de naaste familie en nauwe contacten. Ook in de rouwbetuigingen zit er evolutie. Mensen komen niet per se nog fysiek naar het funerarium en naar de uitvaart. Ze bellen, mailen, sturen een bericht. Die tendensen zijn door corona versneld en zullen zich wellicht doorzetten.
Kerk kan meer doen
Ook het aantal uitvaarten in de kerk neemt zienderogen af. Veel families haken af, zelfs trouwe kerkgangers. Nochtans zou je vanuit kerkelijke hoek meer kunnen proberen om echt de connectie te zoeken met het verhaal van die familie en daar je christelijke verhaal aan te verbinden. Zelf ben ik katholiek opgevoed. Daardoor sta ik stil bij de dingen en beschouw ik niet alles als evident. Ik zoek ook nog steeds graag de rust van een kerkgebouw op, maar tegenover onze klanten stellen we ons neutraal op.