Kardinaal De Kesel: ‘Bidden voor de eenheid is dringend’
In het raam van de jaarlijkse Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen (van 18 tot 25 januari) vond in de orthodoxe kathedraal van de Heilige Aartsengelen aan de Stalingradlaan in Brussel afgelopen donderdag een oecumenische gebedsviering plaats. Kardinaal Jozef De Kesel hield er de homilie. Het werd een krachtig pleidooi om te bidden voor de eenheid van de christenen. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat dit gebed niet alleen God welgevallig is, maar dat het ook dringend is. Jezus zelf heeft aan de avond voor zijn lijden gebeden voor die eenheid. Maar niet alleen toen. Christus is verrezen: Hij leeft! Ook nu spreekt Hij voor ons ten beste bij de Vader en bidt voor ons. Door ons gebed nemen we deel aan zijn gebed.
Een tweede reden waarom het gebed voor de eenheid van de christenen volgens kardinaal De Kesel zo dringend is, is dat we leven in een samenleving met gigantische uitdagingen. In die samenleving is de Kerk geroepen om te getuigen van Gods liefde. Van God die in Jezus Christus al zijn liefde aan deze wereld heeft toegezegd. Van God die door de kracht van de Geest het niet bij woorden laat, maar bezig is deze wereld te verlossen. Dat mogen we nooit uit het oog verliezen: God is aanwezig in deze wereld en is bezig deze wereld te verlossen.
Roeping van de Kerk
Maar hoe zouden wij van dit alles kunnen getuigen als we zelf verdeeld zijn, wij die geloven in de Vader, wij die Christus belijden als onze Heer en Herder en die geloven in de levengevende kracht van de Geest?, vroeg kardinaal De Kesel zich af. De Kerk is geroepen om teken en sacrament te zijn van onze verbondenheid met God, maar tegelijk ook van de eenheid en verbondenheid van heel de mensheid. Maar hoe kan zij van deze eenheid teken zijn, als ze zelf verdeeld is? Daarom is ons gemeenschappelijk gebed voor die eenheid zo dringend.
Verdeeldheid erkennen
Daarom vindt de kardinaal het zo belangrijk dat we onze verdeeldheid erkennen. Natuurlijk is er verscheidenheid tussen onze tradities en die is legitiem. Maar ze legitimeert niet dat we de eigenheid koesteren en zelfs niet meer denken aan de eenheid, laat staan ervoor te bidden. Dat is het gevaar van een louter confessioneel en identitair terugplooien op onszelf.
Oecumene is niet één van de mogelijke opties: het is onze plicht!
Het ergste wat ons kan overkomen is de verdeeldheid te ontkennen, door haar te bagatelliseren als eenvoudig een verschil van tradities en gebruiken. We bidden weldegelijk voor de eenheid en, als God het wil, ook de zichtbare eenheid van zijn Kerk.