Vlaamse kapucijnen horen voortaan bij Duitse provincie
De Vlaamse kapucijnenprovincie verliest haar zelfstandigheid en wordt samen met de Nederlandse kapucijnen een delegatie van de Duitse kapucijnenprovincie, die haar zetel in München heeft. Dat werd toegelicht op een bijeenkomst in Meersel-Dreef waarop alle Vlaamse en ook veel Nederlandse kapucijnen aanwezig waren, net als de Italiaanse broeder Roberto Genuin, de generale overste.
Het einde van de Vlaamse kapucijnenprovincie na vele eeuwen betekent niet het einde van de Vlaamse kapucijnen, verklaarde broeder Adri Geerts, tot nu minister-provinciaal. We kijken achterom en voorwaarts en zijn fier en dankbaar.
We hebben veel betekend voor de orde en de Kerk.
In 1585 kwamen de eerste kapucijnen aan in Antwerpen en in 1595 werd de Nederduitse provincie opgericht met twaalf kloosters en 132 kapucijnen. In de loop der tijden had deze structuur diverse gestalten, maar de Franse Revolutie was een dieptepunt. Er bleven maar weinig kapucijnen over, maar er kwam een nieuwe start vanuit Brugge en Velp. Er volgde een snelle groei en in 1882 kregen de Nederlanders een eigen provincie. In Vlaanderen stonden we dicht bij de gewone mensen, waren we actief in het culturele en sociale leven en zonden we veel missionarissen naar Congo, Pakistan en Canada. Nu zijn we klein in aantal. We kijken vooruit en lieten ons daarom diepgaand bevragen. Onze internationale fraterniteiten zijn een kiem in Kerk en samenleving.
In Vlaanderen zijn er kapucijnergemeenschappen in Antwerpen en Meersel-Dreef, en een gemeenschap van bejaarde kapucijnen in Herentals.
Sinds 2018 leidt de Noord-Italiaanse broeder Roberto Genuin de orde van de kapucijnen, die in de zestiende eeuw ontstond uit een hervorming van de minderbroeders. Hij stelde een nieuw bestuur aan. De Duitse broeder Christophorus Goedereis, de vorige provinciaal overste van de Duitse kapucijnen, die momenteel in Velp-Grave (Nederland) woont, wordt delegaat, bijgestaan door Kenny Brack (Meersel-Dreef) en de Nederlandse broeder Ad Vermeulen.