Hoe was jouw veertigdagentijd? [standpunt]
Hoe was jouw veertigdagentijd?
Ik vraag het maar, omdat de mijne geen onverdeeld succes was. Ik kan er beter meteen eerlijk over zijn: van al mijn voornemens zijn er verschillende gaandeweg gesneuveld. Sommige ben ik zelfs gewoon vergeten.
Het is niet meer dan dit, nee.
Vasten, zo schreef ik hier enkele weken geleden beslist, is méér dan iets niét doen, meer dan minder eten en soberder leven. En nog altijd ben ik ervan overtuigd dat vasten vooral een uitnodiging is om ruimte te maken voor God. Een periode bij uitstek ook om verbinding te maken met anderen, om in contact te komen met wie je al lang niet meer hebt gehoord of gezien, met wie je misschien zelfs woorden had. Om, kortom, moeite te doen, beter te doen, in beweging te komen richting God en de ander.
In die zin lijkt de vastenperiode een soort tweede zit voor de nieuwjaarsvoornemens. En net zoals bij die voornemens stelt zich onvermijdelijk de vraag: wat is ervan in huis gekomen?
Vervelende vraag, ja, het is een vraag die jeukt als een etiket in een nieuwe trui. Een moeilijke vraag ook.
Wanneer zou onze vasten ‘geslaagd’ zijn?
Als we allerlei goede voornemens en taken hebben afgevinkt als producten op een boodschappenlijstje? Als we onszelf op de borst kunnen kloppen en ons heimelijk beter voelen dan een ander?
Gelukkig is wat we doen of laten minder belangrijk dan dat we dichter bij God proberen te komen, in al onze onvolkomenheden. Vasten ‘lukt’ of ‘mislukt’ niet. Meer dan wat ook is de vastenperiode een confrontatie met onze eigen kwetsbaarheid en ons menszijn met al zijn gaven en gebreken, met al zijn sleur en wel en wee. En het is net in die ontmoeting, in die kwetsbaarheid dat God ons aanvaardt zoals we zijn.
Zo wordt nog eens duidelijk waarom we de vastenperiode zo hard nodig hebben.