Salesiaan Pol Feyen (82) vermoord in DR Congo. Wie was hij?
In de nacht van maandag op dinsdag (11-12 december) werd de 82-jarige pater Pol Feyen door een of meerdere aanvallers neergestoken. Zijn lichaam werd ‘s anderendaags ontdekt door een vrouw die hem driemaal per dag kwam verzorgen. Nadat hij al de hele dag niet opendeed en ook andere mensen tevergeefs een beroep op hem hadden proberen te doen, werd de deur geforceerd en zijn levenloos lichaam aangetroffen.
De provinciaal van de salesianen in Vlaanderen en Nederland Bart Decancq stelt diep geschokt te zijn door de afschuwelijke misdaad, net als de katholieke gemeenschap in Masina, de gemeente in Kinshasa waar hij op het laatst actief was. Onderzoek moet opheldering brengen over de exacte omstandigheden en de daders. Zijn verzorgster zegt die maandagavond een jongeman bij de pater te hebben gezien, geen onbekende uit het straatwerk.
De toon van het gesprek was niet geruststellend, net zomin als de reputatie van de jongere.
Ook het bisdom Hasselt reageert geschokt op de moord. Bisschop Patrick Hoogmartens: ‘Verschrikkelijk dat zo'n goede man op zo’n tragische manier aan zijn einde moest komen. Ik heb pater Pol nog ontmoet op de jaarlijkse missionarissendag in het Pastoraal Centrum in Kiewit. Hij had wat gezondheidsproblemen, maar hij wilde graag terugkeren naar Congo waar hij zich, meer dan zestig jaar, het lot van straatkinderen aantrok. Het toont hoe missionarissen zich met het volk vereenzelvigen. Ze doen geen job, ze geven hun leven aan de mensen.’
Levenswerk
Verantwoordelijk voor de missionarissen in het bisdom Hasselt kende Ward Ceyssens de vermoorde salesiaan goed. Hij had nog intens contact met Pol Feyen, beter gekend als Koko Pol, toen hij eind oktober salesiaanse projecten in DR Congo bezocht met de Vrienden van Kankala, een vzw uit Heusden-Zolder die deze projecten ondersteunt.
Ward Ceyssens: ‘Afkomstig uit Hechtel behoorde Pol tot de eerste lichting salesianen die een deel van hun priesteropleiding in de DR Congo kregen en dus al van in zijn seminarietijd ondergedompeld werd in de Congolese cultuur en samenleving. Na al die jaren was hij helemaal Congolees geworden met de Congolezen.’
Het grootste deel van zijn leven was Pol Feyen actief in de regio Lubumbashi, waar de salesianen zich bekommeren om straatkinderen en heel wat scholen runnen.
Tekst gaat verder onder de reportage over het werk van salesiaan Eric Meert met straatkinderen in Lubumbashi.
Later werd Pol Feyen naar Kinshasa uitgestuurd, eerst naar Lukunga en daarna naar Masina. ‘Op beide plaatsen startte hij een werking voor straatkinderen, een grote problematiek in DR Congo’, vertelt Jean Hendrikx van A.M.I.E., een andere organisatie die de pater financieel hielp bij zijn werk. ‘Kinderen worden vaak beschuldigd van tovenarij en volledig door hun gemeenschap uitgesloten. Ze komen op straat terecht en worden door niemand opgevangen. Pol richtte weeshuizen in en zorgde dat de kinderen en jongeren een vak konden leren.’
In Masina woonde Pol Feyen op het terrein van het klooster en de school in een aparte woning, waar hij bereikbaar was voor de vele mensen die een beroep op hem deden.
Ward Ceyssens bezocht hem daar enkele weken geleden nog. Ceyssens: ‘Pater Pol leidde ons rond in de school en ontving ons in het klooster van de salesianen. Hij was daar de enige blanke. Naast zijn parochiewerk probeerde hij straatjongeren nog activiteiten te bezorgen, zoals plastic verzamelen waarmee ze tegels maakten. Ondertussen heeft een groot bedrijf die activiteit overgenomen. Maar Pol vond dan weer een andere manier om de jongeren nuttig bezig te houden: afval verzamelen, recycleren en verkopen om dan weer groenten te kunnen verbouwen in perceeltjes naast de school.
Pol Feyen was iemand die overal een gaatje zag om iets zinvols te doen, hoe klein ook.
Hij vervulde een belangrijke, stille rol.’
Tijdens de rondleiding op de school merkte Ceyssens hoe de oude pater voortdurend werd aangesproken door leerkrachten en leerlingen. Nochtans was zijn gezondheid de laatste tijd echt niet goed. Hij had geregeld malaria-aanvallen. Daarom was hij in de zomer drie maand in België. Toen hij eind september terug naar Congo vertrok, hoopte hij toch nog enkele jaren zijn werk te kunnen verderzetten.