Commissie misbruik legt vooral jezuïeten het vuur aan de schenen
Vandaag ondervroeg de parlementaire onderzoekscommissie naar seksueel misbruik in de Kerk enkele verantwoordelijken van religieuze orden en congregaties:
- Thierry Dobbelstein, de provinciale overste van de jezuïeten in Franstalig België en Frankrijk
- Marc Desmet, de regionale overste van de jezuïeten in de Lage Landen
- Theo van Drunen, verantwoordelijk voor preventie en aanpak bij de jezuïeten in de Lage Landen
- René Stockman is generale overste van de Broeders Liefde
- Gerard Van Malderen, abt van de benedictijnen in Dendermonde.
De laatste twee religieuze gemeenschappen kwamen ter sprake in de ruchtmakende televisiedocumentaire Godvergeten, waar slachtoffers over het aangedane misbruik vertelden.
Broeder Stockman herhaalde de principes waarmee de Broeders van Liefde met dergelijke zaken omgaan. Abt Gerard sprak zijn afschuw en schaamte uit voor de vreselijke misdrijven die in hun abdijschool gebeurden. Hij werd er evenwel nooit persoonlijk mee geconfronteerd toen hij er zelf leraar was.
Analyse
De jezuïeten presenteerden een uitgebreide analyse van het misbruik in hun rangen. Het blijkt te gaan om een verleden van meer dan dertig jaar. Het laatste aangeklaagde feit dateert uit 1993. Regionale overste Marc Desmet zei dat hij persoonlijk getroffen is door de jonge leeftijd van de slachtoffers, het gebruikte geweld, de perverse mengeling van affectie en misbruik en de gevolgen voor de slachtoffers. Soms was er sprake van wel acht daders op één school. Van de 58 klachten zijn er nu 51 afgerond. Van de 30 daders zijn er nog 4 in leven. Desmet toonde zich verontwaardigd over het minimaliseren.
‘Eindelijk beginnen de zaken te bewegen’, zei pater Dobbelstein. ‘Voordien wisten wij niet wat wij moesten doen.’ Hij toonde zich woedend over een aantal van zijn voorgangers.
De parlementsleden gingen vooral in op de aanpak van de jezuïeten en hadden vragen bij het feit dat misbruikschandalen niet naar boven kwamen, over de overplaatsingen en dat de paters lang niet wisten hoe ze met misbruikklachten moesten omgaan.
Theo van Drunen was helder over de fouten die in het verleden gebeurden. Ook hij was verontwaardigd: ‘Bescherming van kinderen had voorop moeten staan, niet de goede naam van de man.’