Deugd vraagt rijping en inspanning - paus Franciscus [catechese]
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Nadat de lopende band van ondeugden afgrond werd, is het nu het ogenblik om de blik te richten op het tegenover liggende paneel, dat het tegengestelde is van de ervaring van het kwade. Het hart van de mens kan slechte begeerten koesteren, kan gehoor geven aan schadelijke, aanlokkelijk verklede bekoringen, maar het kan zich ook tegen dit alles verzetten. Ook al is het een vermoeiende zaak, toch is het menselijk wezen gemaakt voor het goede, dat hem werkelijk voltooit en men kan zich in deze kunst ook oefenen zodat sommige verworvenheden in hem of haar blijvend worden. Nadenken over deze wonderlijke mogelijkheid is een klassiek hoofdstuk van de filosofische moraal: het hoofdstuk van de deugden.
De Romeinse filosofen noemden haar ‘virtus’, de Griekse noemden het ‘aretè’.
Het Latijnse woord maakt vooral duidelijk dat een deugdzaam iemand sterk is, moedig, bekwaam tot tucht en ascese. De beoefening van de deugd is dus de vrucht van een lange rijping, die inspanning vraagt en ook wel pijn. Het Griekse woord, aretè, verwijst naar iets dat uitmunt, dat bewondering afdwingt. Een deugdzame persoon is niet iemand die onnatuurlijk wordt door zich te misvormen, maar het is iemand die trouw is aan de eigen roeping, zichzelf volledig verwerkelijken.
Kleine kring van kampioenen
We zouden ontsporen als we zouden denken dat de heiligen uitzonderingen op de menselijkheid zijn. Een soort kleine kring van kampioenen die de grenzen van onze soort overschrijdend beleven. Vanuit het zopas voorgestelde perspectief van de deugd, zijn heiligen daarentegen wezens die volledig zichzelf worden, die de eigen roeping van elke mens waarmaken. De wereld zou gelukkig zijn als rechtvaardigheid, eerbied, wederkerige welwillendheid, ruimte van geest, hoop ... er de gedeelde gewoonte zou zijn en niet een eigenaardige afwijking! Dit is de reden waarom in onze tragische tijd, waarin we vaak af te rekenen hebben met het slechtste in de mens, het hoofdstuk over het deugdzame handelen opnieuw ontdekt en door allen in praktijk gebracht zou moeten worden.
In een ontspoorde wereld moeten we de vorm waarin we gemaakt werden voor ogen houden, naar het beeld van God dat voor altijd in ons aanwezig is.
Hoe kunnen we het begrip deugd omschrijven? De Katechismus van de Katholieke Kerk geeft ons een nauwkeurige en omvattende bepaling: “De deugd is een levenshouding, een vaste gesteltenis, om het goede te doen” (N.1803).Het is dus niet een geïmproviseerd en wat toevallig goed, dat op geregelde tijdstippen uit de hemel valt. De geschiedenis leert ons dat ook misdadigers, op een moment van helderheid, goede daden stellen. Dat soort daden is zeker opgenomen in het “boek van God”, maar de deugd is iets anders.. Het is een goed dat ontstaat na een lange rijping van de persoon, tot het een inwendige eigenheid wordt. De deugd is een habitus van de vrijheid. Omdat wij in elke daad vrij zijn en telkens geroepen worden te kiezen tussen goed en kwaad, is de deugd de gewoonte die ons in staat stelt het juiste te kiezen.
Het is ingewikkeld
Als de deugd een dergelijk mooi geschenk is, komt onmiddellijk de vraag op: hoe kan men ze verwerven? Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig, het is ingewikkeld.
Voor christenen is er als eerste hulp de genade van God. Immers, in ons, gedoopten, werkt de Heilige Geest. Hij werkt in onze ziel om haar tot een deugdzaam leven te voeren. Vele christenen zijn tot heiligheid gegroeid doorheen tranen bij de vaststelling dat zij sommige zwakheden niet konden overwinnen! Zij hebben echter ervaren dat God het goede werk voor hen heeft voltooid terwijl het voor hen nog slechts een ontwerp was.
De genade gaat steeds aan onze morele inzet vooraf.
Bovendien, men mag nooit de zeer leerrijke lering vergeten die ons van de ouden bereikt en die zegt dat de deugd groeit en kan gecultiveerd worden. En opdat dit zou gebeuren, moet als eerste gave van de Heilige Geest de wijsheid gevraagd worden. Het menselijk wezen is geen vrij terrein dat door genoegens, gevoelens, instincten, passies kan veroverd worden, zonder dat tegen deze, soms chaotische krachten die het bewonen, iets kan ondernomen worden.
Een onschatbare gave die wij bezitten, is de mentale openheid, de wijsheid die van vergissingen weet te leren om het leven goed te richten. Verder is er nood aan goede wil: de bekwaamheid om het goede te kiezen, ons zelf te vormen door ascetische oefening, zonder in overdrijvingen te vallen.
Geliefde broeders en zusters, laten we op deze wijze onze reis doorheen de deugden beginnen, in een rustig universum, veeleisend maar beslissend voor ons geluk.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet