Moderne kunstenaars, eigentijdse staties
Een kruisweg hoeft niet oud te zijn om te boeien, blijkt in Muizen en Gaasbeek
Vandaag heeft elke kerk zijn kruisweg. Nochtans is dat een relatief nieuw gegeven dat pas ontstond in de loop van de vijftiende eeuw onder de invloed van pelgrims die terugkeerden uit het Heilig Land. Telt een kruisweg tegenwoordig doorgaans veertien staties, dan varieerde dat aantal in het verleden wel eens. Aanvankelijk waren er minstens zeven staties. Niet toevallig, want zeven is een heilig getal en slechts voor zeven of acht staties is er voldoende grondslag te vinden in de vier evangeliën. De andere staties grijpen terug naar onder meer de zogenoemde zeven smarten van Maria of naar legendes zoals Veronica die Christus’ gelaat droogt. Veertien staties werden pas algemeen aanvaard in de achttiende eeuw, hoewel er ook nadien nog varianten voorkwamen.
De Vilvoordse beeldhouwer Rik Poot (1924-2006) is vooral bekend door het standbeeld – een acht meter hoge gebalde stalen vuist – dat hij maakte naar aanleiding van de sluiting van de Renaultfabriek in Vilvoorde. Minder bekend zijn zijn talrijke religieuze werken. Denken we maar aan het beeld van de treurende Maria, de Mater dolorosa, voor de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Troost in zijn geboortestad of aan de Vier ruiters van de Apocalyps in Brugge. Minder bekend is dan weer zijn kruisweg voor de Sint-Lambertuskerk in Muizen.
De kunstenaar vervaardigde de kruisweg voor de kerk van de Mechelse deelgemeente op 28-jarige leeftijd. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd de kerk van Muizen in de as gelegd, enkel de zestiende-eeuwse toren bleef gespaard. Voor de wederopbouw deed de parochie een beroep op de modernistische architect [node:field_streamers:0] Lucien Engels. Bij een moderne kerk horen ook werken van modernistische kunstenaars. Aan de ingang prijkt het monumentale arduinen Sint-Lambertusbeeld van Rik Poot. Hij maakte voor de kerk ook een heilige familie in terracotta evenals een opmerkelijk kruisweg bestaande uit eenvoudige, maar uitermate expressieve figuren.
Edgard Tytgat (1879-1957) neemt een bijzonder plaats in in de kunststromingen van de twintigste eeuw. Hij vertoont invloeden van zowel impressionisten als expressionisten en zijn werken worden vaak vergeleken met ingekleurde volksprenten, wat hem de naam van ‘naïeve’ schilder opleverde.
Aan het einde van zijn leven vatte Tytgat het plan op een kruisweg te maken. Het laatste zetje kreeg hij van schrijver Maurits Roelants, conservator van het kasteel van Gaasbeek. Roelants zette Tytgat aan een kruisweg te maken voor de barokke kerk van Gaasbeek. De kunstenaar leverde daarbij zowaar een strijd tegen de tijd, want hij voelde zijn einde naderde.
Tytgat zag de kruisweg als de apotheose van zijn oeuvre en koos voor een dubbele kruisweg met 28 staties. De naïeve stijl viel in de smaak van de kunstwereld, maar veel minder in die van de kerkelijke hiërarchie. Die vond dat het werk een plaats verdiende in een kunstcollectie, maar niet in een kerk. Maurits Roelants kocht daarop het werk, om het onder te brengen in de Sint-Gertrudiskapel van het kasteel van Gaasbeek. De vochtigheid in de in het park gelegen kapel bleek echter een probleem voor de aquarellen. Daarop belandde de kruisweg in de reserve van het kasteel van Gaasbeek, waar het slechts hoogst uitzonderlijk wordt getoond aan bezoekers.