Sacramentsdevotie van onderuit
Na 1965 verdwenen populaire devotie van Sacramentsdag lijkt bescheiden te herleven
Komende zondag, 3 juni, viert de Kerk in ons land Sacramentszondag. In feite valt dat hoogfeest op de tweede donderdag na Pinksteren, maar in onze streken wordt het gemakshalve gevierd op de zondag nadien. Het hoogfeest verwijst naar Jezus Christus die zich in de gedaante van brood en wijn aan de mensen wil geven als voedsel en voortdurend onder hen wil blijven door middel van zijn waarachtige tegenwoordigheid in de geconsacreerde offergaven.
Het feest heeft zijn wortels in het bisdom Luik, waar vanaf 1246 de religieuze en mystica Juliana van Cornillon (1193-1258) ijverde voor de verering van het sacrament. Vanaf de late dertiende eeuw werd het een heuse feestdag in zowat alle parochies, maar de praktijk verdampte na 1965. Toch gaan nog steeds sacramentsprocesies uit, bijvoorbeeld in Hasselt (zowel op donderdag als op zondag), in Lede, Lebbeke en Elen. In de stadskern van Antwerpen werd de traditie hersteld. Er is dus sprake van een bescheiden heropleving.
„Sacramentsdag en de achterliggende theologie zijn het resultaat van een bijzonder wisselwerking tussen het intellectuele en het volkse”, zegt Hans Geybels, docent aan de faculteit theologie en religiewetenschappen van de KU Leuven. „Middeleeuwse theologen formuleerden de leer van de transsubstantiatie – de verandering van brood en wijn in het lichaam en het bloed van Christus door de woorden van de consecratie – maar dat werd door de Kerk nooit als definitief bepaald. Het Concilie van Trente (1545-1563) stelde dat transsubstantie wellicht de beste manier is om te omschrijven wat er tijdens de consecratie gebeurt. Dat geloof kristalliseerde zich van onderuit in een volkse devotie. Ongebruikelijk snel werd die beweging door Rome erkend.”
De devotie werd vormgegeven door verering en processie met het sacrament in een monstrans, waardoor allen de hostie konden aanschouwen. Godsdiensthistorici menen dat de praktijk ook een antwoord was op de afstand die er na het jaar 1000 was gegroeid tussen gelovigen en eucharistie. Leken mochten de hostie niet langer met de hand aanraken en de consecratie gebeurde op een afstand van het kerkvolk. Enkel door het belgeluid wisten de kerkgangers dat de consecratie plaatsvond. Het zien van de hostie tijdens de processie bracht opnieuw nabijheid.
Waarom verdween na 1965 de praktijk? „Heel wat processies moesten er sindsdien aan geloven”, bevestigt Hans Geybels. „Was dat door het drukkere verkeer of de modernisering? De Franse historicus Guillaume Cuchet wijst op de veranderingen die het Tweede Vaticaanse Concilie teweegbracht. Plotsklaps veranderde de beleving ingrijpend. Priesters kozen voor een meer elitaire pastoraal die geen rekening meer hield met volkse devoties, zeg maar een protestantisering van het katholicisme.”
Cuchet ziet in de bescheiden heropleving van devoties een onderdeel van het hedendaagse katholicisme. Het lijkt recuperatie van wat in de gedaanteverandering van de jaren 1960 verloren ging, maar is geen terugkeer naar vroeger. Cuchet noemt het veeleer een „vintage katholicisme”.