‘En vergeef ons onze schulden’
Het sacrament van de verzoening verdween de voorbije decennia bij ons op de achtergrond. Wat is de betekenis ervan, ook voor vandaag en morgen?
Zowat iedere Vlaming van een respectabele leeftijd maakte een tijd mee waarin te biecht gaan heel gewoon was. Vandaag lijkt het sacrament van de verzoening haast een versteend overblijfsel uit een ver verleden. Terwijl parochies experimenteren met andere vormen van verzoening, leeft het klassieke sacrament in welbepaalde contexten toch voort. Zetten we een en ander op een rijtje.
– Wat is zonde?
In het sacrament van de verzoening zoeken gelovigen herstel voor hun zonden. Volgens de Kerk is zonde een daad van ongehoorzaamheid door dewelke de mens ingaat tegen de liefde van God. Omdat de mens door God geschapen is om in liefde te leven met Hem, met elkaar en met zichzelf, berokkent de zonde bijgevolg ook schade aan het diepste wezen van de mens en aan de band tussen mensen.
Een mens kan niet enkel zondigen door zijn of haar handelingen, maar ook door woorden, gedachten en verlangens. Volgens de Kerk bestaat er bovendien een onderscheid tussen doodzonden en dagelijkse zonden. Van die eerste categorie is sprake wanneer iemand zware vergrijpen pleegt in volledige vrijheid en in het volle besef dat wat hij of zij doet zondig is. Toch voorziet de Kerk geen volledige lijst van doodzonden en kan een bepaalde praktijk, al naargelang de omstandigheden, meer of minder zwaar doorwegen. Kortom, gewetensonderzoek is en blijft onontbeerlijk.
❧
– Moet je te biecht gaan voor elke zonde?
Eigenlijk draait het hele christelijke geloof om verzoening: Christus is door de dood gegaan om de relatie tussen God en de mensen te herstellen. Niet verwonderlijk dus dat verzoening ook een wezenlijke rol speelt in andere sacramenten. Zo krijgen we door de sacramenten van doopsel, vormsel en eucharistie persoonlijk deel aan dat eerherstel dat Jezus bewerkt. Het doopsel geldt dan ook als het eerste grote moment van verzoening.
Het sacrament van de verzoening – dat ook sacrament van de biecht, van de bekering en van de boete wordt genoemd – dient in het bijzonder ter vergiffenis van zonden die na het doopsel worden begaan en die de al herstelde relatie met God andermaal beschadigen. Het kadert in een ruimere opdracht tot voortdurende bekering, die onder andere vormen van boetvaardigheid omvat, zoals vasten, bidden en broederlijk delen. Bovendien moet je strikt genomen enkel te biecht gaan voor doodzonden, al beveelt de Kerk warm aan om het ook te doen voor de dagelijkse zonden.
❧
– Hoe verloopt een biechtgesprek?
Volgens de Kerk moet een verzoeningsgesprek bestaan uit vier elementen. De boeteling uit allereerst berouw, dat volgens de Kerk meer of minder volmaakt kan zijn. Volmaakt berouw ontspruit aan de liefde tot God. Door enkel maar je eigen hachje te willen redden, scoor je uiteraard wat lager op dat punt.
Dan volgt de belijdenis van de zonden. De Kerk vraagt de gelovigen die tot de jaren van verstand zijn gekomen dat ze minstens jaarlijks hun doodzonden opbiechten.
Geen vergeving zonder berouw en geen berouw zonder het vaste voornemen de schade te herstellen. De biechtvader legt de boeteling dan ook een billijke penitentie op. Ten slotte schenkt hij de absolutie, de vergeving van de zonden, in naam van God en de Kerk.
❧
– Mag de biechtvader vergeving weigeren?
Allereerst benadrukt de Kerk dat vergeving nooit uitgaat van de biechtvader zelf, maar van God. Toch kan een biechtvader weigeren iemand van zijn of haar zonden te ontslaan, bijvoorbeeld wanneer hij oordeelt dat iemands berouw onoprecht is. Daarnaast zijn er ook zonden waaraan de Kerk zo zwaar tilt dat enkel de bisschop van Rome, een andere bisschop of priesters met een bijzonder mandaat in staat zijn die te vergeven.
❧
– Heeft het sacrament van de verzoening altijd bestaan?
In de eerste eeuwen van het christendom had de belijdenis van zware zonden vaak een publiek karakter en kon het jaren duren alvorens de zondaar weer tot de viering van de eucharistie werd toegelaten. De persoonlijke belijdenis tijdens een veeleer vertrouwelijk gesprek stamt uit het kloosterwezen en werd in de zevende eeuw door Ierse missionarissen naar het vasteland gebracht. De biechtstoel zoals wij die (nog een beetje) kennen geraakte pas in de loop van de zestiende eeuw in gebruik.
Het sacrament van de verzoening, van individuele biecht naar nieuwe gedaanten?
De tijd van rijtje schuiven aan de Romeinse biechtstoel ligt ver achter ons. Niet enkel voelen nog weinig mensen de aandrang om te biecht te gaan, gelovigen die vandaag wel het sacrament van de verzoening willen ontvangen, moeten in heel wat gevallen ook zelf actief op zoek gaan naar een biechtvader. Daarin spelen zowel het tekort aan priesters, de inkrimping van het parochielandschap en de uitdaging om kerken open te stellen een rol, maar ook enige terughoudendheid bij parochieverantwoordelijken om het sacrament ter sprake te brengen.
In bedevaartsoorden, kloosters en abdijen, kathedralen en andere drukbezochte kerken vind je doorgaans vlugger een biechtvader. Of je maakt gewoon een persoonlijke afspraak met een priester. Daarnaast bieden heel wat parochies, allereerst dan in de sterke liturgische tijden, gezamenlijke verzoeningsvieringen aan, al dan niet met de mogelijkheid tot een persoonlijke belijdenis.
Wat met de toekomst? Jongeren in het algemeen zijn nog weinig vertrouwd met de biecht. Toch heeft de jongerenpastoraal aandacht voor het sacrament, vaak in de context van verzoeningsmomenten tijdens grote bijeenkomsten, tijdens kampen en reizen. Ook beelden van grote groepen jongeren die tijdens de Wereldjongerendagen aan mobiele biechtstoelen hun zonden belijden, zijn evenmin onbekend.
De Vlaamse jezuïet Nikolaas Sintobin maakte enkele jaren geleden een profielschets van jonge christenen. Hoe verhouden zij zich tot de biecht? „Ik vraag me af of er wel een specifieke eigen manier is waarop jongeren biechten”, zegt Nikolaas Sintobin. „Zo tref je ook onder jongeren zogenoemde gewoontebiechters aan die wat mechanistisch overkomen. Af en toe komen ook jongeren bij me die met grote authenticiteit, transparantie en vertrouwen hun innerlijke openleggen om daarin het licht van de Heer te laten schijnen. Dat is dan steeds opnieuw een heerlijke ervaring. Allereerst voor die jongere zelf natuurlijk, maar ook voor mij, als biechtvader.”
Zoeken die jonge gelovigen in het sacrament van de biecht dan allereerst verzoening met God, of is het veeleer een aanleiding voor een meer diepgaand begeleidingsgesprek op hun zoekende weg door het geloof? „Een biecht is inderdaad vaak een nogal gecondenseerd gesprek waarin zowel geestelijke begeleiding zit als het eigenlijke sacrament aan het einde, bijna op de koop toe”, zegt Sintobin. „Ook hier geldt echter weer dat dit volgens mij niet eigen is aan jongeren alleen. Ik vermoed dat het eigenlijk altijd al zo is geweest, alvast tot op bepaalde hoogte. En dat is ook gewoon goed, lijkt me.” (cb)