Weerbarstige bloem
Poppy (klaproos) groeide uit tot krachtig herdenkingssymbool
Geen krachtiger symbool ter herdenking van de Eerste Wereldoorlog dan de zogenoemde Remembrance Poppy. Die ‘herdenkingsklaproos’ is het symbool dat in de Angelsaksische wereld wordt gebruikt als eerbewijs aan alle gesneuvelde mensen.
Franky Bostyn van het War Heritage Institute in Brussel, samensteller van de tentoonstelling De Groote Oorlog voorbij. 1918-1928 in het Jubelpark, legt ons uit dat het beeld van de poppy teruggaat op de Tweede Slag om Ieper in 1915, toen de Canadese militaire arts John McCrae een gedicht schreef waarin de bloeiende klaprozen – In Flanders fields the poppies blow – contrasteren met de graven van de gesneuvelden.
„Klaprozen kun je niet zaaien”, zegt Franky Bostyn. „Ze groeien op omwoelde grond, dus ook op de voorlopige graven die door de aanhoudende artilleriebarrages steeds opnieuw werden omgewoeld. Het gedicht werd snel populair. Na de oorlog adopteerde het Britse veteranenlegioen het als symbool voor een liefdadigheidsinstelling voor Britse veteranen. De Fransen probeerden iets gelijksoortig met een blauw bloemetje en de Belgen met een margriet, maar de poppy weerstond de tijd. In 1922 werd in de buurt van Londen een fabriekje opgericht waar oorlogsverminkten papieren bloemen maakten en die verkocht werden voor liefdadigheid. De fabriek bestaat nog steeds, nu in Richmond, en er werken nog altijd soldaten die in de strijd verminkt raakten.”
In de aanloop naar Remembrance Day op 11 november, in de volksmond Poppy Day, dragen rechtgeaarde Britten een papieren klaproos op hun kleding. Bij monumenten worden kransen van papieren klaprozen gelegd. In de Westhoek plaatsen nabestaanden bij een zerk vaak een houten kruisje, net als Britse scholieren om aldus gesneuvelde oud-leerlingen te eren. Kortom, de klaproos is een krachtig Brits herdenkingssymbool.
Waarom hebben wij, Belgen, geen soortgelijk symbool? „De wijze van herdenken van de wereldoorlog is afhankelijk van een aantal factoren”, zegt Franky Bostyn. „De eerste is of een land de oorlog won of verloor. Daarom tel je tot vandaag weinig Duitse bezoekers in de Westhoek. Een andere factor is de kracht van het natiebesef. In het Britse Gemenebest gaan ze daar behoorlijk ver in. In België daarentegen is het omgekeerd. Onze herdenking focust vooral op erfgoed en toerisme. Een derde factor is of de gesneuvelden werden gerepatrieerd, wat bij de Britten niet gebeurde, maar bij de Belgen wel. Bij herdenken is altijd een dubbele dynamiek actief, rouwen en verheerlijken.”