‘Enkel een open dialoog biedt antwoord op angst en wantrouwen’
Tijdens een retraite in Orval laadde Thomas Hendrikus (36) uit Indonesië de batterijen op. En dat is nodig voor de eerste afgevaardigde voor relaties met moslims in Vlaanderen: „Als je opgroeit in een katholieke omgeving bestaat het gevaar dat je alles daarbuiten beschouwt als een bedreiging. Ten onrechte.”
In de hal van zijn pastorie in Deurne, waar pater Hendrikus gemeenschap vormt met een confrater uit Brazilië en een uit Kameroen, struikel ik zowat over zijn fiets. „In Indonesië hebben we geen fietscultuur. Dat leerde ik hier”, vertelt hij enthousiast. „Een eerste tochtje door Antwerpen, om de stad te verkennen, beviel me zo dat ik nu bijna voor al mijn verplaatsingen de fiets gebruik.”
– Contacten leggen met moslims is u op het lijf geschreven. Vanwaar die belangstelling?
Nog in Indonesië droomde ik er al van in dialoog te treden met moslims. Ik groeide op in een katholieke enclave in een land waarin zo’n negentig procent moslim is. Soms was het moeilijk om in gesprek te gaan, leefden er vooroordelen aan beide zijden of rezen er misverstanden, maar ik ondervond dat die vaak verdwijnen als je de moeite doet om persoonlijk en open contact te leggen. Ik studeerde Arabisch in Caïro en islamologie in Rome. Ik hoopte de opgedane kennis om te zetten in praktijk in Indonesië, maar werd in 2015 als missionaris naar Antwerpen gezonden.
Van België wist ik enkel dat daar de wortels van mijn congregatie liggen. Men vertelde me dat de samenleving er danig geseculariseerd is. Dat boezemde me angst in, maar ik leerde Antwerpen kennen als een samenleving met een rijke diversiteit op vlak van culturen, religies en levensbeschouwingen. Dat sprak me sterk aan. Verscheidenheid zie ik niet als een hindernis, maar als een kans tot verrijking.
– Hier krijgt u een nieuwe kans om uw droom waar te maken als verantwoordelijke voor de relaties met de islamitische gemeenschap en de interreligieuze dialoog in het vicariaat Antwerpen, en nu ook op interdiocesaan vlak. Komt uw ervaring in Indonesië u van pas?
Beslist. Soms merken confraters op: „Jij gaat wel vlotjes om met moslims.” Ik ben dat gewend uit Indonesië, waar ik omringd werd door moslims en geregeld bij hen op bezoek ging. Als Indonesiër zie ik voordelen in de geseculariseerde Vlaamse samenleving. Iedereen kan er makkelijker en vrijer zijn geloof of levensbeschouwing beleven. Dat biedt meer kansen om samen te werken aan een betere wereld. Voorts draai ik al twee jaar mee in de werkgroep relatieopbouw tussen moslims en christenen. Het is wel jammer dat enkel christenen deel uitmaken van de werkgroep en geen moslims. Relaties opbouwen gebeurt wederzijds. We moeten niet over hen spreken, maar met hen.
– Een praatje slaan is leuk, maar dialoog houdt meer in. Is echte dialoog mogelijk?
Sommigen menen dat de interreligieuze dialoog onzin is. Ze cijferen de eigen identiteit weg en scheren alles over één kam of overbenadrukken [node:field_streamers:0] die net. Op dat vlak heeft de Kerk nog huiswerk te maken. Ik beschouw de dialoog als de kern van alles. In die dialoog maak ik me steeds kenbaar als leerling van Jezus. Want Hij vraagt ons niet enkel God te beminnen, maar ook onze medemens en zelfs onze vijand.
De eerste noodzakelijke stap is naar de ander toestappen en contact leggen in alle openheid. Van daaruit groeit dan dialoog. Ik werd al uitgenodigd door moslims op een iftar, de maaltijd om hun vasten te breken, kerkgemeenschappen organiseerden zelf ook al iftars, zelfs in een kerk, en ik bezoek soms een moskee. Zopas kwamen priesters, katholieken, imams en moslims in onze buurt samen om van gedachten te wisselen over jongeren en drugsgebruik en om te overleggen hoe we gezamenlijke acties op touw kunnen zetten. Dat is meer dan een gezellige babbel. Door samen onze schouders onder iets te zetten, slaan we bruggen tussen beide gemeenschappen. En dat is maar mogelijk omdat we vertrekken van een actueel probleem dat ons beiden aanbelangt, vanuit het leven zelf. Het zijn initiatieven op kleine schaal en vaak gaat het moeizaam, maar ik wil ze versterken. Soms klop ik aan, maar wordt er niet opengedaan. Dan blijf ik niet bij de pakken neerzitten, maar zoek ik andere wegen.
– De angst voor terreur en religieus fanatisme is groot. Hypothekeert dat niet elke vorm van toenadering tussen christenen en moslims?
Na een conferentie over de islam in een kerk krijg ik geregeld negatieve reacties. We moeten niet naïef zijn. Het aantal moslims in onze samenleving neemt toe en dat brengt spanningen en zelfs angst met zich mee. Toch is voorkomen beter dan genezen. Als we elkaar nu al leren kennen, respecteren en indien mogelijk samenwerken, leggen we de basis voor een goede verstandhouding, wat van pas kan komen als er problemen rijzen.
Ik ontken geenszins dat er soms grote verschillen zijn tussen christenen en moslims. De vraag is hoe wij daarmee omgaan. Keren we ons af, als was de ander een vijand? Of overstijgen we de verschillen en zoeken we toenadering? Enkel een eerlijke en open dialoog biedt een antwoord op angst en wantrouwen. Een Indonesische islamoloog zei ooit: „Met een kogel kun je een terrorist neerschieten, maar met goed begrip en wederzijds respect kun je terrorisme uitroeien met wortel en tak.”
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be