Erkenning, niet enkel symbolisch
Bisschoppen van België publiceren syntheserapport over seksueel misbruik
Wanneer kardinaal Jozef De Kesel op 21 februari in Rome de top bijwoont over seksueel misbruik van minderjarigen in de Kerk, kan hij paus Franciscus een gedetailleerd rapport voorleggen over wat de Kerk in ons land deed ter voorkoming van misbruik en ter compensatie van de slachtoffers. Ook al bestonden er al opvangsystemen, in de maanden van ontreddering en verbijstering na april 2010 – de misbruikklacht tegen Roger Vangheluwe – werden tal van initiatieven gelanceerd. „Hoe moesten we omgaan met verjaarde feiten zonder de indruk te geven ze te negeren?”, zegt kardinaal De Kesel. „Strikt juridisch hoefden we niets te ondernemen, maar dat konden we ons niet veroorloven. We wilden ons niet beperken tot excuses en vergiffenis vragen. De parlementaire commissie heeft ons geholpen bij een oplossing.”
De Kerk aanvaardde het voorstel tot oprichting van een Centrum voor Arbitrage, een neutraal orgaan waar klagers terechtkonden tot 31 oktober 2012. In dat centrum meldden zich 628 slachtoffers. Voor wie rechtstreeks contact zocht met de Kerk, werden bovendien tien opvangpunten opgericht, waar samen met slachtoffers werd gezocht naar wegen tot herstel. Tussen 2012 en 2017 noteerden die punten 426 meldingen. Voor niet-verjaarde feiten werd doorverwezen naar het gerecht. „Het belangrijkste was dat de melders werden geloofd”, zegt de kardinaal. „Die erkenning was wezenlijk, en niet enkel in woorden of symbolisch.”
Van de 426 klachten bij de opvangpunten betrof het hoogste cijfer (131) een dader uit een religieuze congregatie en uit de bisdommen Brugge (64) en Hasselt (52). Zesenvijftig procent van de klachten ging over feiten van vóór 1970. Drieënveertig procent van de gemelde misbruikgevallen door geestelijken deed zich voor op school, 28 procent in het kader van de parochie. Zesenzeventig procent van de slachtoffers was mannelijk.
Het Centrum voor Arbitrage hanteerde vier categorieën van seksueel overschrijdend gedrag, [node:field_streamers:0] waaraan specifieke financiële compensatie, van maximum 2.500 tot 25.000 euro, werd gekoppeld. De opvangpunten namen dat systeem over. Financiële tegemoetkomingen werden uitbetaald door de Stichting Dignity, opgericht door de bisdommen en de religieuze congregaties. Dignity probeert het geld te recupereren van de bisdommen en congregaties, die op hun beurt de dader laten betalen, als dat nog mogelijk is. In opdracht van de opvangpunten betaalde Dignity tussen 2012 en 2017 in totaal 1.580.000 euro uit. Daarnaast werd op last van het Centrum voor Arbitrage ook nog eens 2.999.000 euro betaald aan slachtoffers. In totaal betaalde de stichting dus ruim 4,5 miljoen euro.
Vraag blijft hoe zo’n ontstellend menselijk drama heeft kunnen plaatsvinden. „Misbruik in de Kerk is moeilijk te vatten”, zegt de kardinaal. „Vroeger werd niet gerept over zulke feiten. De enige maatregel was de overplaatsing van de betrokkene. Slachtoffers werden vaak zelf met de vinger gewezen. Toch waren er toen ook bestuurders die wel adequaat optraden. In wezen is seksueel misbruik machtsmisbruik. Niet toevallig vonden de meeste feiten plaats in de jaren 1950 en 1960, toen de Kerk nog een machtspositie bekleedde.”
De tien kerkelijke opvangpunten blijven bestaan, net als de Stichting Dignity zowel als een Interdiocesane Commissie voor de Bescherming van Kinderen en Jongeren die preventie en screening behartigt. Een Raad van Toezicht adviseert bisschoppen en religieuze oversten over de opvolging van aangeklaagde geestelijken. Een tiental daders werd als gevolg van klachten teruggebracht tot de lekenstaat, na een procedure in Rome.
„In Rome kan ik straks antwoorden op alle vragen over onze situatie en ook andere bisschoppen helpen, want het is een wereldwijd probleem”, zegt kardinaal De Kesel. „Wij waren niet voorbereid op de aanpak van zo’n omvangrijke crisis. We hebben een lange weg afgelegd en velen hebben ons daarbij geholpen.”
Lees ook aansluitend ons Standpunt.