‘Met een been in de religieuze en een in de seculiere wereld’
Ze pleit voor meer aandacht voor de rol van religie bij de aanpak van de millenniumdoelstellingen en begrijpt niet dat westerse landen en organisaties er vaak geen raad mee weten. Azza Karam, voorzitter van de VN-taskforce voor samenwerking met religieuze organisaties, is dan ook opgetogen met haar nieuwe leerstoel over religie en duurzame ontwikkeling aan de VU Amsterdam.
Geboren en getogen in Egypte kwam Azza Karam in 1989 naar Nederland omdat haar vader er diplomaat werd. Toen haar ouders weer vertrokken, besloot ze te blijven om te doctoreren. Als meisje uit een conservatief islamitisch gezin moest ze daarvoor vechten. „Die tijd in Amsterdam werd een sleutel-moment in mijn leven”, blikt ze geëmotioneerd terug in een skypegesprek vanuit het hoofdkwartier van de VN in New York.
– Wat betekent Nederland voor u?
In Nederland startte niet enkel mijn professionele leven, ik ontdekte er wie ik was en wat ik wilde. Toen al was ik gefascineerd door de band tussen religie, politiek en mensenrechten. In mijn thesis toonde ik aan dat een huwelijk tussen religieuze en politieke actoren vaak ten koste gaat van vrouwenrechten. Vertrokken vanuit de politieke islam geraakte ik geïnteresseerd in het christendom, de joodse context, het boeddhisme, enzovoorts. Dat ik de ruimte kreeg om mijn onderwerp ook kritisch te bestuderen, was een ongekende vrijheid. Als gelovige in het leven staan en tegelijk religie en mijn geloof kritisch mogen bevragen, ervoer ik als een zegen. Daarom adopteerde ik Nederland als tweede thuis.
– Is er een band tussen religie en ontwikkeling, in het bijzonder tussen religie en duurzame ontwikkeling?
Vast en zeker. Religieuze instellingen zijn de oudste verstrekkers van ontwikkeling. Dat wil zeggen: ze voorzien in de basisbehoeften van iedere mens zoals voeding, water en gezondheid. Ook als we het hebben over duurzame ontwikkeling – ontwikkeling als vrijheid en menselijke waardigheid – verwijst negentig procent van de mensen wereldwijd naar het behoren tot een of andere religie, omdat dat zin geeft aan hun bestaan. Menselijk handelen staat niet op zich, maar wordt vaak beïnvloed door onderliggende waardepatronen en wereldbeelden.
De verhouding is echter een delicate evenwichtsoefening, juist omdat ze niet zwart-wit is. Religie werkt ontwikkeling en vooruitgang in de hand, maar staat tegelijk voor een aantal overtuigingen die dat tegengaan. Denk maar aan haar standpunt met betrekking tot anticonceptie.
– Wat is uw taak bij de Verenigde Naties?
Sinds 2000 maak ik de VN-staf diets dat religie ertoe doet als het gaat over het nastreven van de Millenniumdoelstellingen, ook op het vlak van klimaat en vredesopbouw of genderkwesties, en train ik hen in het waarom en het hoe, in religieuze geletterdheid als je wil. Dan bedoel ik niet theologische wetenschappelijke kennis, maar deskundigheid over hoe ontwikkeling en religie – zoals ze beleefd en beoefend [node:field_streamers:0] wordt in gezondheidszorg, onderwijs, politiek, enzovoorts – elkaar beïnvloeden. Op dat vlak moeten we mensen vormen, van academici en diplomaten over medewerkers van ngo’s en van de Europese Unie tot gewone studenten.
Nu dat besef stilaan groeit, komt het erop aan mensen te adviseren hoe ze intelligent kunnen omgaan met religieuze actoren, die sterk verschillen. Ze gaan van Islamitische Staat tot de paus. Je hebt er bijgevolg baat bij waakzaam te zijn met wie je samenwerkt en wie je zo al dan niet bewust een forum en dus geloofwaardigheid geeft. Want ook als organisatie, zoals de VN, ben je kwetsbaar en kun je gebruikt en misbruikt worden.
– Hoe kijkt u als gelovige daar tegenaan?
Geloof is mijn inspiratiebron. I’m a believer. Tegelijk werk ik samen met mensen die afwijzend of zelfs onverschillig staan tegenover religie. Het is verrijkend om hun visie en ervaringen te verkennen. Het gaat er immers niet om te poneren dat religie altijd en overal goed is, wel om te begrijpen waarom religie ertoe doet en in welke zin, hoe religie mensen heeft pijn gedaan en nog doet.
Net daarom hecht ik zo sterk aan de vrijheid tot kritisch onderzoek. Want eens een beleidsbeslissing is genomen, zijn er nog weinig ruimte en gelegenheid om kritisch te zijn. En het is niet omdat je eerder als organisatie of regering in zee ging met een bepaalde religieuze instelling, dat je dat vandaag zonder nadenken opnieuw moet doen. Daarom is het cruciaal met een been in de religieuze wereld te staan en met het andere in de geseculariseerde, een been in de academische en het andere in de intergouvernementele wereld, en liefst nog een derde, onzichtbaar been in de ngo-wereld. Want naast instantkoffie en instantthee hebben we vandaag op het vlak van internationale ontwikkeling jammer genoeg ook instantexpertise. Mensen reizen voor een congres van enkele dagen naar het Midden-Oosten en keren terug als expert democratisering in die regio. Dat is absurd. Bescheidenheid over wat we nog niet weten is het begin van alle kennis. Die bescheidenheid vloeit niet voort uit je functie of je geloof, maar uit ervaringen over een lange periode. Je geloof kan je kritisch bij de les houden.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be