‘Erken breekbaarheid, maar zet nooit een punt achter een mens’
Sinds 2016 vangt het Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus geïnterneerden op die niet op korte termijn kunnen worden gere- integreerd. Vorig jaar kwam er nog een afdeling bij voor geïnterneerden met een verstandelijke beperking. Voor pastor Katrien Cornette en collega’s meteen ook een nieuwe uitdaging.
In haar bureau richtte ze met cliënten en collega’s een gezellig hoekje in, een van de projecten die Katrien Cornette lanceert in het UPC Sint-Kamillus in Bierbeek. Op 10 mei spreekt ze tijdens een studiedag in Antwerpen over pastoraat en positieve psychologie. „Een modieuze term, maar eigenlijk doen pastores dat al heel lang: een mens benaderen vanuit diens kracht, niet vanuit diens klacht, is wel bij uitstek de kern van het pastoraat”, zegt ze.
– Waarom koos u ervoor te werken als pastor in de forensische psychiatrie?
Als studente klassieke talen was ik door een ongeval enige tijd bedlegerig. Ik stelde me toen allerlei levensvragen en raakte onder de indruk van de pastores die tijd hadden om naar me te luisteren. Eens hersteld, maakte ik mijn studie af en besloot theologie te gaan doen. Daar voelde ik me als een vis in het water. Door mijn eigen ervaring stond van meet af vast dat ik dat deed om zieken nabij te zijn. Ik maakte een doctoraat en bleef nog een tijd aan de universiteit. Vorming geven heb ik overigens altijd gedaan, maar uiteindelijk deed ik de stap naar het werkveld. De combinatie van die twee is overigens erg zinvol. Door mijn terreinervaring weet ik maar al te goed dat je als vormingswerker niet moet afkomen met wollige taal of ronkende termen. Past je verhaal niet op een A4-tje, dan krijg je het niet verkocht.
– Ging u meteen aan de slag in de forensische psychiatrie?
Neen. In Sint-Kamillus begon ik in 2000. Na vijftien jaar leek het tijd voor iets anders. Het praktijk- en vormingswerk trokken erg aan me en het werd allemaal wat veel. Ik nam twee jaar loopbaanonderbreking en richtte mee het zorg-ethisch lab sTimul Lubbeek op. Ik hielp er artsen, verpleegkundigen en studenten gevoelig te worden voor ethische kwesties door hen via simulaties onder te dompelen in de situatie van patiënten. Uiteindelijk zag ik echter in dat ik toch meer pastor ben dan louter ethicus en keerde terug naar Sint-Kamillus. Daar werd net een testproject gelanceerd voor geïnterneerden in detentie die niet op korte of middellange termijn kunnen terugkeren naar de samenleving. Nu had ik me al voorgenomen om tijdens mijn pensioen iets te gaan doen voor mensen in de gevangenis, een doelgroep waarvoor ik tot dan nog niet veel had gedaan. Ze kwamen dus echter vanzelf op mijn weg. Een knipoog van hierboven.
– Wat spreekt u zo aan in dit werk?
De geïnterneerden met wie ik werk zijn geen doetjes en op mijn telefoon staat zelfs een speciale noodknop. Toch kom ik graag op die afdeling. [node:field_streamers:0] Die mensen blijven hier immers lang, waardoor je met hen echt naar de diepte kunt. Kijk, psychiatrie is een soort sociaal laboratorium. Je krijgt hier te maken met alle spanningsvelden uit de samenleving, maar dan uitvergroot. Je krijgt hier echter ook de tijd om te reflecteren en te zoeken naar hoe we samen kunnen werken aan een betere samenleving. Immers, ook in de meest zieke mens kun je mogelijkheden ontdekken, als je maar groeikansen biedt. Natuurlijk moet je de breekbaarheid van die mensen erkennen, maar zet nooit een punt achter een mens, liever een kommapunt. In iedere mens schuilen positieve mogelijkheden, ook in een gedetineerde.
– Hoe maakt u uw rol als pastor concreet waar in dat laboratorium?
Een patiënt gaf me ooit de meest accurate omschrijving van spiritualiteit: wat jouw ogen doet blinken, wat jou doet opleven. Misschien is dat schilderen of gaan wandelen met de hond. Het kan erg divers zijn. Zo begon ik met de geïnterneerden van de longstay het project Komen eten, waarbij zij gasten mogen onthalen, iets wat ze anders niet kunnen. Dat betekent zoveel voor hen, maar ook voor de gasten. Kortom, ik zoek met de patiënten naar wat hen doet opleven, leg contacten met de buitenwereld en probeer bescheiden projectjes uit, met wisselend succes. Onlangs nog trokken we met enkele patiënten naar de abdij van Averbode. Mooi om te zien hoe ze er heropleefden.
– Wordt die spirituele dimensie van het mens-zijn naar waarde geschat in de geestelijke gezondheidszorg?
Vaak werkt onze dienst met kleine groepjes en moeten we steeds zoeken naar een draagvlak voor wat we doen. We proberen ook de begeleiders actief te betrekken en rekening te houden met hun feedback.
Kijk, tegenwoordig wordt in de zorg uitgegaan van een holistisch driehoekmodel waarin de lichamelijke, emotionele en sociale dimensie van ons mens-zijn met elkaar in verband worden gebracht. Voor mij is spiritualiteit wat een diepteperspectief geeft aan die driehoek. Al zie je het spirituele niet meteen, ten gronde houdt het alles in evenwicht, zoals de bolle bodem van een tuimelglas.
Meer info over de studiedag van UCSIA en KSGV op 10 mei over positieve psychologie en zingeving vindt u op de website www.ucsia.org. Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be