Oude formule biedt nieuwe kansen
CRKC pleit voor herwaardering van erfpachtovereenkomst voor religieus erfgoed
Op 23 april organiseerde het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) in Mechelen een studiedag over Zorgen voor morgen? Religieus erfgoedbeheer in de praktijk. Daar werd een pleidooi gehouden voor een herwaardering van erfpacht. Dat systeem werd in 1824 bij wet vastgelegd door Willem I van Oranje als een vorm van verpachting waarbij de pachter gedurende lange tijd – in België is dat tussen 27 en 99 jaar – het volledig vruchtgebruik van een onroerend goed geniet. In ruil betaalt hij de eigenaar op geregelde tijdstippen een vergoeding of canon, al kan die louter symbolisch zijn.
Ook al is hij geen eigenaar, de erfpachter staat zelf in voor het gros van het onderhoud van en de herstellingen aan het pacht en de belastingen zijn voor zijn rekeningen. Bovendien mag hij het goed verhuren, bebouwen en beplanten en de bestemming wijzigen, zolang hij de waarde ervan maar niet laat verminderen. Intussen staat de eigenaar enkel in voor ingrijpende herstellingen. Wel kan hij de pachter aanspreken op wanbeheer.
Van oudsher heeft pacht betrekking op gronden, maar toch kunnen behalve bebouwde en onbebouwde gronden ook gebouwen, of gedeelten ervan, zowel boven- als ondergronds, in erfpacht worden gegeven. Precies op dat punt biedt die oude formule kansen voor parochies van nu. „Hoewel een her- of nevenbestemming in heel wat gevallen onvermijdelijk is, is de verkoop van een kerk vaak toch een brug te ver”, weet Dimitri Stevens van het CRKC. „Dat heeft niet enkel te maken met de erfgoedwaarde van heel wat kerken, maar ook met hun sociale en cultuurhistorische waarde als gebouwen van en voor de gemeenschap. Welnu, erfpacht laat [node:field_streamers:0] toe om een kerk in eigendom van kerkfabriek of gemeente te houden, maar het gebruik toe te vertrouwen aan een derde.”
Hoewel het gebouw op die manier in handen van de gemeenschap blijft, zijn de lasten van het onderhoud en voor het behoud van de waarde voor rekening van de erfpachter. „Erfpachtovereenkomsten zijn behoorlijk flexibel”, zegt Stevens. „Zo kan een kerkfabriek of gemeente in de overeenkomst afspraken maken met de erfpachter over renovatie of restauratie die vervolgens door hem moeten worden uitgevoerd. Of veronderstel dat een kerkfabriek op het dak van de kerk zonnepanelen wil aanbrengen, maar daar geen middelen voor heeft. Dan kan ze ervoor kiezen om een deel van het dak in erfpacht te geven aan een persoon of organisatie die de investering wel aankan.”
Tot nu toe werden echter haast uitsluitend kerken of pastorieën als geheel in erfpacht gegeven. Zo in Lebbeke en Vosselaar, waar de gemeente erfpachter werd van de kerkfabriek. Of in Oostende, waar de orthodoxe gemeenschap een katholieke kerk in erfpacht nam. Een uitzondering is de in Sint-Jozefkerk in Hove. „Wij gaven 31 procent van onze L-vormige kerk in erfpacht aan onze buren van Volkssterrenwacht Urania”, zegt Paul Vermeiren, voorzitter van de kerkfabriek. „Zij zochten plaats voor een planetarium en het kerkgebouw bood daartoe kansen. Ze moesten wel zware investeringen doen. In tegenstelling tot een huurcontract biedt erfpacht hun de zekerheid van langdurig gebruik, zonder dat ze het gebouw moesten kopen. Wij blijven dan weer eigenaar van het gebouw met al zijn opportuniteiten en we beschikken over een intiemere liturgische ruimte.”