‘Ik verlang niet naar rijstpap, wel naar meer liefde onder mensen’
Voor Carine Devogelaere is Allerheiligen een prachtig feest. Het doet de annuntiate denken aan paddenstoelen, en niet enkel omdat het volop herfst is. „Ondergronds zijn paddenstoelen verbonden door een netwerk van draden en wij zijn verbonden door alle heiligen die ons zijn voorgegaan. Met Allerheiligen vieren we die verbondenheid over de dood heen.”
Een zachte ‘ting, ting’ kondigt Carine Devogelaeres komst aan. Naast haar kruisje draagt ze een glazen parel. „Een traan, als verwijzing naar Maria onder het kruis”, duidt ze. „Als arts ben ik opgeleid om het lijden weg te nemen, terwijl Maria, die ons als annuntiaten inspireert, net iets anders doet. Ze loopt niet weg van het lijden, maar blijft onder het kruis staan en doet niets anders dan de stervende nabij zijn.”
– Wat is uw eerste ingrijpende herinnering aan rouw?
De dood van mijn vader. Ik studeerde nog en ik ging een zwart bandje dragen als teken van rouw. Een professor merkte dat op en sprak me aan met veel genegenheid. Vandaag is rouwen veel minder zichtbaar geworden. Dat is jammer. Zo loop je die gevoeligheid mis van: „Je gaat door een moeilijke periode. Ik leef met je mee.”
Tijdens een begrafenis, zelfs van wie verder van me afstaat, ween ik soms. Dan komt mijn verdriet om wie ik heb moeten afgeven weer naar boven. Afscheidsrituelen als een kerkelijke uitvaart bieden een kans om je verdriet progressief te verwerken.
– Als arts weet u dat het leven eindig is. Hoe spoort dat met uw geloof in het eeuwige leven?
Er is geen wetenschappelijk bewijs dat er een leven is na dit leven. Vandaar het belang van ons christelijke geloof. Wij geloven dat wel degelijk Iemand is teruggekomen om duidelijk te maken dat de schijnbare mislukking niet het eindpunt is in een mensenleven. Alleen is de aantrekkingskracht van een eeuwig leven klein geworden in onze cultuur van voortdurende verandering. Dat heeft alles te maken met onze voorstellingskaders over verrijzenis of eeuwig leven.
Daarom daag ik in Zien dat Hij er is de lezer uit de verhalen uit het evangelie even terzijde te schuiven en van gedachten te wisselen over hoe we die vandaag zouden kunnen vertellen. Je kunt immers niet met dezelfde taal spreken over het leven na dit leven, want het gaat niet over een leeg graf of verschijningen. Dat waren pogingen om het fenomeen van de verrijzenis hard te maken door mensen die overtuigd waren dat iets anders was gebeurd dan omstanders dachten. Want net als vandaag, geloofde toen zo goed als niemand dat.
Naarmate een cultuur meer welvarend wordt, verwatert volgens mij het verlangen naar een betere wereld. We hebben alles al waarvan we dromen en anders kopen we het. Het perspectief van de hemel als belofte ‘dan wordt alles goed’ functioneert niet langer. Toch geloof ik daar sterk in.
Ik stel me het hiernamaals voor als een volgende manier van leven, waarin alle barrières tussen mensen zijn verdwenen. Ik kijk niet uit naar rijstpap, maar naar meer verbondenheid en liefde onder mensen die de vreugde [node:field_streamers:0] kennen van het elkaar en God kennen. Dat soort ontmoeting is voor mij verbonden met het na-de-dood. Als feest van verbondenheid erkent Allerheiligen het verdriet van Allerzielen, maar het voegt er vreugde aan toe om onze dierbaren die al bij God zijn.
– Vandaag treden zelden nog religieuzen in. Hoe beleeft u als religieuze dat rouwproces?
Het verleden is voorgoed voorbij. De toekomst zal anders zijn. Dat belet niet dat ik als religieuze gelukkig ben. Als een jonge vrouw me vandaag contacteert om in te treden, zal ik echter aarzelen. Nu intreden in een ouder wordende congregatie werkt niet volgens mij. Bovendien zie ik nieuwe vormen van samenleven en samen geloven ontstaan, vanuit gelijkaardige intuïtie, maar met een andere invulling. Wat we als religieuzen beleven aan gemeenschap van goederen, herken ik bijvoorbeeld in cohousingprojecten.
Het religieuze leven ontstond toen het christendom staatsgodsdienst werd in het Romeinse Rijk en mensen uit die christelijke samenleving wegtrokken om hun geloof radicaal te beleven. Onze samenleving is onchristelijk genoeg om er midden in te blijven en daar ons geloof te beleven. Tegelijk onderken ik, zeker in West-Europa, een versnelling van onze beschaving, waardoor breuklijnen ontstaan met de voorgaande culturen. Dat vraagt een volledige herdenking van het religieuze leven. Daarmee zijn we bezig in Vlaanderen.
– De Duitse tegenhanger van het Interdiocesaan Pastoraal Beraad, het overlegorgaan van leken in de Vlaamse Kerk, begint aan een synodale weg, in samenwerking met de bisschoppen. Een idee voor de Vlaamse Kerk?
Dat zou prachtig zijn. In december wisselen we in het IPB van gedachten over synodaliteit. Ik geloof sterk in zo’n vorm van overleg en samenspraak. De Kerk telt tal van adviesorganen, zoals het IPB, maar hun daadkracht blijft beperkt tot raad geven. Die vrijblijvendheid leidt tot veel frustratie bij de leden. We missen in onze Kerk de verplichting om rekening te houden met de inbreng van vertegenwoordigers uit de gemeenschap, of dat nu een parochie is of een bisdom. We missen een cultuur en structuren waarin de bestuurder niet in zijn of haar eentje kan beslissen omdat de basis echt zeggingskracht heeft. Daar droom ik van.
Carine Devogelaere, Zien dat Hij er is, Halewijn, Antwerpen, 2019. Zie bladzijde 6. Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be