Bezorgd om alle betrokkenen
Verruiming abortuswet dreigt ontreddering en eenzaamheid groter te maken
Een jaar nadat de abortuswet werd herzien, wil een meerderheid in het parlement de mogelijkheid om een zwangerschap af te breken uitbreiden van twaalf naar achttien weken en de verplichte bedenktijd van zes dagen reduceren tot 48 uur. De bisschoppen van België reageren, zoals vorige week gemeld in Kerk & leven, tegen die plannen waardoor abortus een gewone medische ingreep dreigt te worden en die geen recht doen aan wat betrokkenen ervaren. Bovendien dreigt de wettelijk voorziene gewetensvrijheid voor wie als zorgverlener abortus afwijst of weigert uit te voeren onder druk te komen.
De tekst is opmerkelijk genuanceerd. Zo hanteren de bisschoppen vaak de vraagvorm: „Geldt (de menselijke waardigheid) niet ook voor een menselijk leven dat nog groeit naar de geboorte?, Waarom doen alsof het nog geen leven is?, Waar trekken we de grens?, Waarom net daar?”
Willem Lemmens, moraalfilosoof aan de Universiteit Antwerpen, vindt het goed dat de bisschoppen hun visie kenbaar maken. „Ze vertolken immers een niet onbelangrijke stem in het debat”, zegt hij. „Ook voor wie niet religieus is, is abortus niet zomaar een neutrale medische ingreep. De bisschoppen spreken geen banvloek uit, maar ze wijzen op de morele grond van de zaak.”
Lemmens ziet in de verklaring ook een steunbetuiging aan het adres van de vrouw, omdat ervoor wordt gepleit haar vragen van meet af ernstig te nemen en haar met raad en daad bij te staan. Dat is precies wat Fara doet vóór, tijdens en na zwangerschapskeuzes. De vzw, opgericht door het christelijke middenveld bij de invoering van de abortuswet, stelt de beleving van de betrokkenen centraal. Een rechtendiscours en de focus op louter zelfbeschikking staat haaks op de zorg-ethische visie van Fara omdat daarbij geen rekening wordt gehouden met de relationele context waarin een zwangerschap steevast is ingebed.
Katleen Alen, stafmedewerker van Fara, waarschuwt [node:field_streamers:0] voor de banalisering van zwangerschapsafbreking. „De problematiek is complex en genuanceerd”, zegt ze. „Vrouwen kunnen kiezen voor abortus net omdat ze het moederschap belangrijk vinden. Omdat ze bijvoorbeeld het kind willen beschermen voor een moeilijke context. Een zwangerschap stopzetten betekent niet noodzakelijk dat het kind niet was bemind.”
„Vrouwen die een ongeplande zwangerschap overkomt, staan hoe dan ook voor een keuze”, vervolgt Alen. „Ongeacht de uiteindelijke keuze willen wij met Fara de vrouwen, mannen en koppels blijven helpen. Wij sturen niet, maar gaan naast mensen staan om te komen tot een weloverwogen keuze.”
De voorgestelde grens van afbreking op achttien weken komt dicht bij de levensvatbaarheid vanaf 24 weken. „Medisch gezien wordt een afbreking dan complexer”, zegt Katleen Alen. „De abortuscentra kunnen die zware ingrepen niet uitvoeren en ik ben bezorgd voor de zorgverleners die het zullen moeten doen. Zal ook het verplegend personeel niet onder druk komen te staan?”
Willem Lemmens: „Door die achttien weken gaan we ook anders kijken naar een zwangerschap. Naarmate de vrucht zich ontwikkelt, groeit de beschermingswaardigheid, maar ook de complexiteit van het afbreken. Een grens trekken is ook vanuit een liberale mensvisie symbolisch belangrijk, louter vanuit het gezond verstand.”
Voor de bisschoppen is het onbegrijpelijk dat een dergelijke belangrijke kwestie zo vlug wordt behandeld zonder fundamenteel debat. Willem Lemmens deelt die mening. „Met dit voorstel komen heel wat problemen op ons af”, zegt hij. „Wat zijn de medische redenen om af te breken of net alles te doen om een vrucht in leven te houden? Ik vind de voorziene bedenktijd ook belangrijk, maar dat wordt beschouwd als te betuttelend. Eerlijk, ik ben pessimistisch. Debatten halen weinig uit. Mensen willen vooral op hun wenken worden bediend.”
Meer op www.fara.be. Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be