‘Met één been in Merelbeke en het ander in Wenen’
Pensioen is geen rust voor zuster Anne-Marie Dierick. Ze trok naar Wenen om zich in te zetten voor vrouwen die het slachtoffer zijn van mensenhandel. „Elke dag keer ik te voet huiswaarts om los te laten wat ik hoorde, want het vreet aan je”, getuigt ze. „Ik doe geen grootse dingen, maar ik doe ze met hart en ziel.”
Sinds 2017 is Wenen haar thuis. Vandaag zit zuster Anne-Marie Dierick (69) vast bij haar zus in Merelbeke, waar ze op bezoek was toen de grenzen sloten. „Soms loop ik met het hoofd tegen een muur”, getuigt ze eerlijk. „Ik leef met één been in Oostenrijk en het andere in Merelbeke, maar ik zoek de positieve kant. Ik telefoneer geregeld met mijn drie oudere broers die alleen wonen, om te luisteren naar hun zorgen. Pastoraal vanuit je fauteuil, noem ik dat.”
– Waarom trok u naar het buitenland om er u te engageren in de strijd tegen mensenhandel?
Als salvatorianes werd ik opgeleid in het buitenland, een hele verrijking. In 2015 woonde ik in Rome een congres van onze congregatie bij in het kader van de strijd tegen mensenhandel. Dat liet een diepe indruk na. Daarom wilde ik me engageren in Solwodi, wat staat voor solidariteit met vrouwen in nood. In Kenia gelanceerd door een Duitse missiezuster is de organisatie intussen ook actief in Roemenië, Hongarije, Duitsland en Oostenrijk.
Het Weense opvanghuis werd opgestart door een van mijn medezusters in samenwerking met vijf andere congregaties. We dragen het project samen, zonder staatssteun en met de hulp van heel wat vrijwilligers. We vangen buitenlandse vrouwen op die een verleden hebben als vluchteling of die slachtoffer zijn van mensenhandel en uit de prostitutie willen stappen, vaak jonge meisjes van dertien of veertien jaar die door hun ouders werden verkocht om het gezin te onderhouden. Momenteel nemen we de zorg op voor tien vrouwen. Veelal zijn ze zwanger of hebben ze een kind, reden waarom ze eruit proberen te stappen. En dat is niet eenvoudig, want ze hebben niets, worden mishandeld en bedreigd.
– Wat doen jullie?
We willen hen hun zelfwaarde teruggeven, we proberen hen diets te maken dat hen geen schuld treft en we werken aan hun re-integratie. We begeleiden hen op psychologisch en sociaal vlak. We leren hen Duits, maar ook opnieuw structuur opbouwen en het huishouden doen. Wanneer ze het aankunnen, zoeken we voor hen een baan en, als ze enkele maanden werken, ook een appartement, waar ze zelfstandig begeleid kunnen wonen. Ook doen we aan bewustmaking, want nog steeds menen mensen dat die vrouwen het zelf hebben gezocht. Neen, ze zijn slachtoffers.
– Wat is uw rol als vrijwilliger?
Ik ‘grootmoeder’ over iedereen. Ik ontferm me over de kinderen van die vrouwen, leer hen lezen, help met huistaken. Ik begeleid vrouwen naar de arts of administratieve diensten. Ik draag geen grote verantwoordelijkheid. Ik ben er voor hen en luister naar hen en probeer hen hoop te geven. Hoop uitdragen, dat is [node:field_streamers:0] iets wat ik heb meegekregen van mijn moeder, net als mijn geloof. Ook al waren we een groot landbouwersgezin, iedereen kon altijd aanschuiven aan tafel. Het frustreert me dat ik van hieruit niets kan doen, want de situatie in Wenen is nijpend. De vrouwen mogen niet naar buiten wegens de lockdown. Hun toekomst staat stil.
– Maria heeft een bijzondere plek in uw hart. Hoe komt dat?
Door onze congregatie werd ik in de jaren 1990 naar Scherpenheuvel gezonden om er een nieuwe gemeenschap op te starten. Zeven jaar lang woonde ik er en alles in Scherpenheuvel ademt genade. De kruisweg, de rozenkransweg, de basiliek – voortdurend ben je er verbonden met je geloof. Wanneer ik me niet goed in mijn vel voelde, ging ik de rozenkransweg en mediteerde ik bij elk mysterie. Bij het mysterie van de Hof van Olijven vond ik opnieuw rust en de kracht om weer op te staan. Wanneer ik het moeilijk heb, toef ik nog steeds in gedachten daar en voel ik de nabijheid van Onze-Lieve-Heer en Onze-Lieve-Vrouw, zoals in Scherpenheuvel. Meer hoeft dat niet te zijn.
– Noodgedwongen moet u nu uw gemeenschap missen. Hoe beleeft u dat?
Zonder mijn gemeenschap ervaar ik een leegte. Ik mis het gemeenschapsleven, waarin je samen deelt en samen je geloof viert. Want je geloof beleef je niet alleen, vieren doe je niet in je eentje. In een gezin, ook al is dat gelovig, is het niet vanzelfsprekend om je roeping als religieuze te beleven. Ik plan stille tijd in, vier eucharistie mee op het internet en vind daar ook spirituele voeding.
Ondertussen stel ik met een confrater uit Oostenrijk vast dat wij egoïsten zijn, omdat we klagen dat we niet elke dag eucharistie kunnen vieren terwijl vele katholieken dat slechts één keer per jaar kunnen. Ook het geloof consumeren we te veel. We zijn oververzadigd, op tal van vlakken overigens. Paus Franciscus had het in zijn encycliek Laudato si’ al over „gelukkige soberheid”. Ik geniet als nooit tevoren van elke bloem die haar blaadjes ontvouwt, van vogels die nestelen. Ik verlang ernaar om naar huis terug te keren, maar ben tegelijk dankbaar dat we als samenleving even de tijd krijgen om te vertragen en, hopelijk, te resetten.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be