Lege collecteschalen
Coronacrisis laat zich flink voelen in de financiën van Vlaamse parochies en kerkfabrieken
De coronacrisis snijdt ook diep in de portemonnee van de parochies. Exacte cijfers zijn nog niet te geven, maar door de lockdown en het verbod op publieke erediensten liepen parochies en kerkfabrieken ruim drie maanden lang een aanzienlijk inkomstenverlies op.
„Niet enkel misten we de collectes tijdens de zondagsvieringen, maar ook de financiële bijdragen voor huwelijken, die er helemaal niet waren, en begrafenissen, die slechts in intieme kring mochten plaatsvinden”, zegt Werner van Laer, verantwoordelijke voor het tijdelijke in het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. „Intussen zijn publieke vieringen weliswaar opnieuw toegelaten, maar het zal nog weken en maanden duren alvorens het reguliere kerkelijke leven helemaal is hersteld. De impact op de financiën van de plaatselijke gemeenschappen is dus groot.”
Parochies met elkaar vergelijken is niet eenvoudig. Sommige zijn sterk afhankelijk van opbrengsten in het kerkgebouw, anderen hebben daarnaast ook (soms ruime) verhuurinkomsten. „Die verschillen hebben drie oorzaken”, legt Werner van Laer uit. „Allereerst zijn er de historische toevalligheden zoals erfenissen en giften. Ten tweede is er het proces van samenvoeging van structuren. Waar schaalvergroting gebeurde, blijkt het draagvlak groter en staat men er nu beter voor. Het derde punt is het al of niet voeren van een vooruitziend beleid, bijvoorbeeld in de aanwending van onroerende goederen. Ik stel een evolutie vast in de Vlaamse Kerk. Het goederenbeheer wordt almaar complexer en alom ontwaar je dan ook de tendens om meer te professionaliseren, waarbij men plaatselijke vrijwilligers niet wil overlaten aan hun lot.”
In Tongeren bleef de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek de hele tijd open. „In het leven van de Tongerenaar speelt het Mariabeeld een grote rol, zeker in tijd van nood. Dat merkten we trouwens dagelijks, want elke dag telden we twee- tot vijfhonderd bezoekers”, zegt Jan Jaspers, voorzitter van de kerkfabriek van de basiliek in Tongeren. „In de meimaand konden mensen niet persoonlijk bloemen brengen voor het Mariabeeld, maar ze konden wel centraal bloemen bestellen. Bijna zevenhonderd planten werden zo afgeleverd. Dat zegt wat over de betekenis van ons kerkgebouw. De keerzijde is dat onze vaste kosten uiteraard niet wegvielen. We hielden ons personeel in dienst, ook onze cantor en organist die de begrafenissen in intieme kring bleven opluisteren. Alle collectes vielen weg, ook die voor Broederlijk Delen, en dat halen we niet meer in met de overschrijvingen waartoe werd opgeroepen. Een reguliere collecte levert toch honderden euro per week op. In Tongeren misten we ook onze bijzondere omhaling voor de restauratie van de basiliek. De heropstart van de vieringen kan nu met maximum honderd aanwezigen, maar onze kerk had een behoorlijke bezetting met elk weekend zo’n 150 tot tweehonderd kerkgangers.”
De vooruitzichten zijn dus niet rooskleurig. Bovendien is de basiliek een oud en duur gebouw. Als een van de eerste opende de kerkfabriek een rekening bij erfgoedorganisatie Herita voor belastingvrije giften voor de restauratie. „Onze belangrijkste kosten zijn de afbetalingen van leningen voor de restauraties”, zegt Jaspers. „De exploitatiekost valt mee, maar we zullen het hoe dan ook voelen. Onderhandelingen met het gemeentebestuur staan nu op de agenda. Vooral voor de kleinere kerkgebouwen in onze regio houd ik mijn hart vast.”
In het Belgische systeem kunnen kerkfabrieken tekorten op hun begrotingen verhalen bij het gemeentebestuur. Werner van Laer: „Dat gaat over het tekort op het exploitatiebudget, investeringen zijn wat anders. De inkomsten zijn nu fors verminderd en wellicht moeten kerkfabrieken extra kosten maken door de coronamaatregelen. Dat is overmacht en het tekort zal bijgevolg opgevangen moeten worden. De wetgever heeft dat gelukkig voorzien. Aan corona hangt een stevig prijskaartje en met vele anderen in de samenleving zitten parochies en kerkfabrieken in hetzelfde schuitje.”