‘Zoals de goede Samaritaan deed’
In Samaritanus bonus verduidelijkt het Vaticaan de geloofsleer over de zorg bij het levenseinde
Op 22 september publiceerde de Congregatie voor de Geloofsleer Samaritanus bonus. Over de zorg voor mensen in kritieke en terminale levensfasen. Het document, ondertekend door kardinaal Luis Ladaria en aartsbisschop Giacomo Morandi, de prefect en de secretaris van de congregatie, verduidelijkt de katholieke leer inzake enkele delicate ethische en pastorale kwesties bij het levenseinde. Aanleiding zijn ontwikkelingen in de geneeskunde en in de organisatie van de zorg die „een groei in morele onderscheiding” vergen, en de legalisering, in sommige landen, van euthanasie en geassisteerde zelfdoding. Hoewel diverse bisschoppenconferenties zich de voorbije jaren al uitspraken over die materie, wilde de Congregatie voor de Geloofsleer heldere en precieze richtlijnen bieden.
Toch omvat het document meer dan richtlijnen. Het begint met een uitvoerige theologische beschouwing over het wezen van de christelijke zorg, met de barmhartige Samaritaan uit Jezus’ bekende parabel als model. Opmerkelijk zijn het veelvuldige gebruik van contemplatieve begrippen en de nadruk op de betekenis en de rol van het lichamelijke lijden. „In het lijden ligt de onmetelijkheid van een specifiek mysterie verborgen, dat alleen door de openbaring van God kan worden onthuld”, klinkt het. Het lijden maakt dat we ons leven kunnen beschouwen voor wat het is – „een uniek en niet te herhalen wonder, ontvangen en verwelkomd als een geschenk” – en verbindt ons met Christus’ kruis en verrijzenis.
Daarmee lijkt het document in te gaan tegen een theologische opvatting die het lijden beschouwt als zinloos. „We kunnen die geloofsovergave niet opdringen,” schrijft broeder René Stockman, algemeen overste van de broeders van Liefde, in een commentaar op het document, „maar als christenen moeten we wel de moed hebben dat aan medegelovigen aan te bieden. Misschien is er te veel schroom ontstaan om bij zwaar lijdenden en stervenden het kruis in [node:field_streamers:0] de hand te geven zoals vroeger zo sterk de gewoonte was.”
Als geschenk van God zijn het leven en de menselijke persoon heilig. Daaruit volgt volgens Samaritanus bonus de roeping tot een doorleefde, empathische zorg tot het einde. En hoewel de medische wetenschap volgens het document moet aanvaarden dat het leven eindig is, hoort de zorg voor de zieke onverminderd door te gaan, ook wanneer genezing onmogelijk blijkt.
Vervolgens wordt de geloofsleer over twaalf concrete vraagstukken verheldert. Dat het leven nu eenmaal eindig is, betekent volgens het document bijvoorbeeld dat therapeutische hardnekkigheid moet worden vermeden. Dat het leven een gave Gods is, impliceert dan weer dat euthanasie en geassisteerde zelfdoding steeds gelden als een „zware overtreding van Gods wet” en als „intrinsiek kwaadaardig”, ook wanneer de patiënt daar zelf om vraagt. Zo wordt onder meer gesproken over een verkeerd begrip van medelijden wanneer men bij „schijnbaar ‘ondraaglijk’ lijden” iemand wil helpen door diens leven te beëindigen. En hoewel pastorale nabijheid tot het einde moet doorgaan, mogen de laatste sacramenten niet worden toegediend aan wie volhardt in een keuze voor euthanasie of geassisteerde zelfdoding. Ook moet de pastor altijd vermijden de indruk te wekken dat de Kerk instemt met die keuze.
Die sterke focus van Samaritanus bonus op euthanasie stelt theoloog Martijn Steegen, diensthoofd van de pastorale dienst van het UZ Leuven, teleur. „De betekenis die het lijden krijgt, lijkt te vertrekken vanuit een bepaalde blik van Paulus op Christus’ lijden, maar de Bijbel bevat ook andere”, zegt hij. „Ook de beleving van de patiënt zelf ontbreekt. Daardoor komt het document belerend over en werkt het polariserend. Het lijkt alsof de pastor aan het ziekbed voortdurend moet bekeren. Dat staat haaks op onze pastorale aanpak, gebaseerd op een appreciërende grondhouding, waarin luisteren helend werkt.”