Gedenk, o mens
Bij de start van de veertigdagentijd, bij het opleggen van de as, klinken de woorden: „Gedenk, o mens, dat je stof bent en dat je tot het stof van de aarde zult terugkeren.” Het is een nuchtere vaststelling. Een jaar lang herinnert de coronapandemie er ons al aan hoe broos we zijn. Een mensenleven eindigt in stof en as, dat valt niet te ontkennen. De woorden bij het askruisje zetten ons op onze plaats. We zijn van nature vergankelijk, voorbijgaand, ook al zijn we – of waren we in onze samenleving vóór de pandemie althans – geneigd dat te vergeten.
Het einde van de veertigdagentijd nodigt ons uit om het Pasen van de Heer Jezus te gedenken: zijn leven, lijden, sterven en opstaan. Die Mens heeft ons sterfelijke bestaan gedeeld ten einde toe. Hij werd verstoten en afgewezen, vernederd tot de dood op het kruis.
Wat Hem overkwam, heeft Hij aanvaard: uit liefde heeft Hij zijn leven voor ons prijsgegeven. Tijdens de Goede Week gedenken we dankbaar zijn passie. In de paasnacht klinkt de ongelooflijk goede boodschap van Jezus’ opstanding. In het duister van de dood schijnt het licht van zijn verrijzenis. Uit zijn graf wordt Hij geboren tot een nieuwe volheid van leven.
Vijftig dagen lang zullen we vreugdevol zijn verheerlijking gedenken en vieren. De gezalfde Jezus, de nieuwe Mens, is niet langer gevangen in het stof van de aarde. Hij leeft voorgoed bij de Vader en is ook dicht bij ons.
Als gedoopte mensen gaan we op weg van Aswoensdag naar Pasen. Wellicht is het goed de veertigdagentijd in te stappen met het gedenken van ons doopsel wanneer we het kruisteken maken. We zijn gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Als mensen van aardestof zijn we door het doopsel geroepen om te delen in het Pasen van de Heer. We mogen leven in het perspectief van liefde sterker dan haat, van vergeving sterker dan wrok, van leven sterker dan dood.
Bij de gedachtenis van ons doopsel horen we de Stem: „Gedenk, o mens, dat je mijn veelgeliefd kind bent, geroepen tot nieuw en eeuwig leven.” Het nuchtere vertrekpunt (stof van de aarde) wordt aldus in een nieuw perspectief geplaatst. We mogen steeds meer gelijken op de nieuwe [node:field_streamers:0] Mens, Jezus de Heer.
Bij de start van onze tocht naar Pasen klinken ook de woorden: „Bekeer u en open uw hart voor het evangelie.” We zijn weliswaar gedoopt, maar ons leven is nog altijd getekend door het kwaad. De oproep tot verandering en vernieuwing prikkelt ons om meer te leven in navolging van Jezus. De roep tot ommekeer is beloftevol. Door ons leven meer af te stemmen op het evangelie horen we bij de vrienden van de nieuwe Mens.
Wie zijn hart opent voor het evangelie, volgt Jezus in zijn biddende verbondenheid met zijn Vader. In onze binnenkamer komen we tot rust en ontmoeten we God. Wie zijn hart opent voor het evangelie, groeit in solidariteit met kwetsbare mensen.
Broederlijk delen met de mensen uit het Zuiden hoort daar steevast bij. Wie zijn hart opent voor het evangelie, stelt zich open voor verzoening met God en met de medemens. Vergeving geven en ontvangen, opent toekomst en biedt nieuwe kansen. Wie zijn hart opent voor het evangelie, durft te vasten, om vrijer te worden in de ontmoeting met de ander, met God. Minder in onszelf geplooid, groeit er aandacht voor wie op onze weg komt. Hopelijk mogen we met Pasen vaststellen dat we meer gelijken op Jezus en de smaak van het nieuwe leven proeven.
We wensen u een boeiende tocht naar Pasen. Het vraagt inspanning, maar het loont de moeite. Durf uw eigen kleinheid onder ogen te zien. Kijk met dankbaar geloof naar de weg die Jezus ons is voorgegaan. Hoor hoe u wordt geroepen tot nieuw leven met Hem. Waag het om waar nodig van koers te veranderen om zijn voetspoor te volgen. Gedenk dankbaar dat u in Jezus hoort bij Gods geliefde kinderen. Gezegende veertigdagentijd.
+ Jean Kockerols, hulpbisschop voor het vicariaat Brussel
+ Koen Vanhoutte, hulpbisschop voor het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen