‘Terugkeren naar het vroegere normaal is een val waarin we niet mogen trappen
Een jubileumjaar vieren tijdens een pandemie is geen evidentie. Toch schetst Arturo Sosa een hoopvol perspectief in zijn boek Op weg met Ignatius, dat binnenkort verschijnt in het Nederlands. „Hoewel de pandemie heel wat levens heeft gekost, helpt ze ons tegelijk helderder te zien en oog te hebben voor onrechtvaardigheden waaraan we vroeger voorbijliepen”, stelt de algemeen overste van de Sociëteit van Jezus, beter gekend als de jezuïeten.
Arturo Sosa (73) ergert zich aan de clichés waarin samenleving en media vaak praten over de Kerk. „Ze doen geen recht aan wat de Kerk is geweest en vandaag nog is”, zegt hij met nadruk. „Er is veel feitelijke en impulsieve onwetendheid over de Kerk. Men erkent de vernieuwende processen niet die de Kerk met het Tweede Vaticaans Concilie in gang zette. De Kerk waarin ik mijn eerste communie deed, gelijkt in weinig opzichten nog op de Kerk van vandaag.”
– De Sociëteit van Jezus viert de vijfhonderdste verjaardag van de bekering van haar stichter, Ignatius van Loyola. Tijdens de pandemie stierven vele jezuïeten, Europa telt weinig roepingen en steeds minder mensen vinden de weg naar de Kerk. Ziet u ook hoopvolle tekenen?
We gedenken dit jaar het begin van het bekeringsproces van Ignatius, nadat hij tijdens een gevecht door een kanonskogel gewond was. Het was een onverwacht moment dat zijn leven zou veranderen. Ook wij kunnen ons vandaag laten raken door de Heer. Mogelijk was de voorbije lockdown voor sommigen zo’n moment. En het proces van steeds dichter bij de Heer te willen leven, is nooit afgerond.
De pandemie eiste een hoge tol aan mensenlevens. Dat wil ik geenszins minimaliseren. Tegelijk helpt ze ons helderder te kijken. We beseffen dat ze een druppel is in een oceaan van onrechtvaardigheden. Er sterven veel meer mensen van de honger dan aan COVID-19, elke dag opnieuw. Wist je dat er wereldwijd meer dan tachtig miljoen mensen op de vlucht zijn?
Zo helpt het voorbije jaar om onze inzet voor verzoening en rechtvaardigheid te versterken. Vandaag meer dan ooit voelen we als sociëteit de nood om op weg te gaan naast mensen in armoede en om migranten te begeleiden, om te luisteren naar jongeren en samen de hoop op verandering waar te maken, om te onderscheiden en de weg naar God te wijzen, te vechten tegen onrechtvaardigheid en zorg te dragen voor ons gemeenschappelijke huis.
Ik had het geluk van dichtbij de grote menselijke solidariteit te mogen zien die zich ontwikkelde tijdens de coronacrisis, in de sociëteit en in de samenleving. In de moeilijkste situaties die op onze weg komen, ontmoeten we een onverwachte hand, en samen geraken we eruit. Zo begrijpen wij, jezuïeten, de tussenkomst van God in de geschiedenis. Hij grijpt niet in met een aantal grootse mirakels. Nee, Hij toont zich via talloze kleine daden van naastenliefde van zo vele mensen in het leven van elke dag.
– Congregaties dunnen uit. Moet het religieuze leven heruitgevonden worden om te overleven?
Wij hebben het religieuze leven niet uitgevonden en zullen het niet heruitvinden. Het zijn de charisma’s of gaven van de Heilige Geest die resulteren in vormen van religieus leven. In de mate waarin we naar de Geest luisteren, zal het meer of minder aanwezig zijn. Daarom jubileren we onder het motto Alle dingen nieuw zien in Christus. Het is werkelijk de intimiteit met Christus die toelaat ons heruit te vinden en ons te bekeren.
Ik ontken geenszins dat de sociëteit in Europa heel wat minder roepingen telt dan honderd jaar geleden, maar ze zijn wel van grote kwaliteit. Minder mankracht betekent dat we onze missie op een andere, voor de sociëteit vernieuwende manier moeten waarmaken. We moeten steeds meer wegen zoeken om samen te werken met en tussen congregaties, met vrouwelijke en mannelijke leken, meer in symfonie met het Tweede Vaticaans Concilie. En ja, mogelijk moeten we apostolische werken sluiten om onze energie en mankracht in te zetten voor andere of nieuwe werken. Een werk is echter slechts een middel om onze missie waar te maken, nooit een doel op zich.
– De geestelijke oefeningen en het onderscheiden der geesten zijn de motor van de ignatiaanse spiritualiteit. Paus Franciscus, zelf jezuïet, stelt dat bisschoppen, clerus en gelovigen moeten onderscheiden. Is dat wel voor iedereen weggelegd?
Onderscheiding is geen handleiding van je koffiezetmachine die je toelaat een lekker kopje te zetten. Het is geen methode. Het is evenmin een nieuwe techniek die Ignatius uitvond. Het komt van God.
Ignatius zelf bijvoorbeeld kende er niets van. Aan bed gekluisterd na zijn verwonding begon hij zich rekenschap te geven van hoe de Heer werkzaam was in zijn binnenste. Zonder enige speciale vorming werd hij zich in de ontmoeting met de Heer bewust van zijn geloof.
Onderscheiding – je laten leiden door de Geest – ligt met andere woorden binnen het bereik van eenieder die gelooft, weliswaar in de wetenschap dat het niet eenvoudig is. Niets in het evangelie is eenvoudig. Sommigen denken dat onderscheiden neerkomt op het zoeken naar een gemeenschappelijke consensus of het verwezenlijken van je dromen. Dat is het niet. Het is luisteren naar de Geest en trachten te achterhalen wat Hij wil met jouw leven, de congregatie, of het bisdom. Dat zou wel eens iets heel anders kunnen zijn dan wat je zelf in gedachten had. In de mate dat we connectie weten te maken met de Geest en allen in staat zijn om te onderscheiden, komen we tot meer eenheid in de Kerk. Dat is net wat paus Franciscus wil bereiken met zijn oproep tot onderscheiden.
– Dreig je door dat voortdurend onderscheiden niet in eeuwige twijfel te verzanden?
Integendeel. Wie zich overgeeft aan een intellectuele of ideologische polemiek, belandt in een impasse. Onderscheiding nodigt net uit tot actie. Zodra Ignatius de Geest in zijn binnenste laat spreken, komt hij in actie en vat hij een pelgrimstocht aan. Hij realiseert zich dat wat hij ervaart, niet alleen hem aanbelangt. Op een gelijkaardige manier stelden de apostelen zich met Pinksteren dankzij de werking van de Geest open, nadat ze zich na Jezus’ dood bang hadden teruggetrokken, en werden ze erg moedige mensen. Kortom, de onderscheiding der geesten is een vaccin tegen de verlamming, [node:field_streamers:0]waaraan we meer dan ooit nood hebben.
– In de hedendaagse samenleving lijkt religie op haar terugtocht te zijn. Hoe kan ze aansluiten?
Kerk en moderniteit zijn geen tegengestelden. De Kerk draagt juist veel bij tot de moderniteit. Met het proces van secularisatie in Europa hebben de Kerk en religieuze symbolen veel aan betekenis ingeboet, vooral op institutioneel vlak. Tegelijk biedt het ons een uitgelezen kans om de boodschap van het evangelie over te brengen in haar meest pure vorm, als een oproep tot vrijheid van elke persoon. Wanneer mensen op die uitnodiging ingaan, wordt de Kerk heruitgevonden, omdat niemand het christendom alleen beleeft. Christen zijn beleef je in gemeenschap. Vandaag zijn die gemeenschappen misschien wat minder zichtbaar, maar ze zijn wel authentieker.
Velen verwijten de Kerk conservatief te zijn. Die visie doet onrecht aan de realiteit van de Kerk. Net als alle instellingen en verenigingen heeft ze conservatieve trekjes. Ze bestaat dan ook al tweeduizend jaar. Laten we evenwel niet vergeten dat ze recent, in termen van kerkgeschiedenis toch, een van de meest opmerkelijke institutionele vernieuwingen heeft doorgevoerd die een organisatie kan doen: het bijeenroepen van het Tweede Vaticaans Concilie. Daar herdenkt de Kerk zich op een radicale manier. Veel binnenkerkelijke conflicten vandaag vloeien daaruit voort. Thans, ruim zestig jaar later, is die vernieuwing volop bezig. De tegenkanting waarop onze paus botst, heeft precies met dat proces te maken.
– Sommigen hopen dat de Kerk na de coronacrisis terugkeert naar het oude normaal, anderen dat ze de weg van vernieuwing inslaat. Wordt de pandemie een historische breuklijn?
De coronacrisis komt niet uit de lucht vallen. De paus benadrukt herhaaldelijk dat alles samenhangt. De pandemie stelt ons in staat om de grote ingewikkelde structuren van onrechtvaardigheid te zien. Het zijn net die structuren die een pandemie zoals COVID-19 hebben voortgebracht. En terwijl we deze pandemie bestrijden en klein krijgen, blijven de andere pandemieën zoals hongersnood en mensenhandel gewoon bestaan en worden ze zelfs erger.
Terugkeren naar het vroegere normaal is dan ook een grote val waarin we niet mogen trappen, want over welk ‘normaal’ hebben we het dan? Het normaal dat de pandemie voortbracht? Nu velen in rijke landen gevaccineerd zijn, bestaat het gevaar dat we de pandemie wegwimpelen als een nachtmerrie waaruit we wakker worden en waarna we de draad van ons vroegere leven opnemen. Dat mag niet gebeuren, want het ging al slecht voor de pandemie. Het probleem evenwel is dat niemand oog heeft voor de oorzaken en de vinger op de wonde legt. We moeten gebruikmaken van de ervaring die we ondertussen hebben met de pandemie om onze visie te vernieuwen. Hier ligt een belangrijke taak voor de Kerk, om vernieuwing te brengen: we moeten onze inzet versterken om die onrechtvaardige structuren en hun oorzaken aan te pakken en de wereld uit te helpen.
– Zopas startte de paus de synode over synodaliteit. Synodaliteit betekent dat rekening wordt gehouden met de rijke diversiteit van het volk Gods, met leken, vrouwen, jongeren, mensen in armoede. Is dat zo belangrijk voor de toekomst van de Kerk als de paus beweert?
Absoluut. Het is een momentum voor wat Vaticanum II droomde als Kerk. [node:field_streamers:1] Lumen gentium, de constitutie over de Kerk uit 1964, blijft vandaag nog altijd een droom. Volgens mij wil paus Franciscus ons met de synode wakker schudden uit die droom. „Gaan we het werk nog afmaken?”, zegt hij in feite. „Als we dat allen echt zo graag willen, is het hoog tijd om die droom waar te maken.”
Het concilie had het niet over een synodaal proces, maar over „het volk van God onderweg”. Sinds ik klein ben, hoor ik die slogan overal in Latijns-Amerika. Hij bezielde ons in ons werk, prikkelde ons als jongeren en dreef me toen ik intrad bij de jezuïeten. Nu is het tijd dat de hele Kerk deze identiteit aanneemt als de hare: we zijn een volk van God onderweg. Het mag niet blijven bij reflecteren over hoe we synodaal kunnen zijn, we moeten het doen, zodat de synode een proces wordt, waaraan de hele Kerk deelneemt. Hopelijk wordt dit in de toekomst de normale manier van werken in de Kerk, met een meer synodale dynamiek, die van het volk van God onderweg.
– Hoe pas je synodaliteit toe als iedereen mee mag denken? Volgt het denkwerk dan niet opnieuw de hele hiërarchische weg naar de top waar de eindbeslissing genomen wordt?
De inzet is de specifieke ervaring van het lokale synodale proces dat momenteel in jouw bisdom loopt, en dat anders zal zijn dan in de andere bisdommen in Vlaanderen, en dan elders in de wereldkerk, maar steeds en overal in communio wordt beleefd. Dat mag niet enkel een hoogtepunt van voorbijgaande aard worden, zoals een heerlijke maaltijd met een goede pint, waarop je later verlangend terugblikt: „Weet je nog, toen we samen een pint pakten?” Velen staren zich blind op het slotdocument. Dat dient evenwel tot niets als de ervaring zich niet lokaal in elk bisdom voortzet. Want het doel is de lokale ervaring die niet in normen of regels te vatten is, maar moet geleefd en beleefd worden: dat de lokale Kerk synodaal op weg gaat en als dusdanig blíjft functioneren, om zo meer de Kerk van Vaticanum II te worden, meer volk van God onderweg.
Arturo Marcelino Sosa Abascal
- Geboren in Caracas, hoofdstad van Venezuela, op 12 november 1948.
- De kiem voor zijn roeping werd gelegd tijdens zijn schoolloopbaan in het college San Ignacio in Caracas. In 1966 trad hij in bij de jezuïeten.
- Was gepassioneerd door sociologie en politiek.
- Studeerde filosofie in Venezuela.
- Zijn lectuur tijdens het noviciaat: de teksten van Vaticanum II.
- Werd tegen zijn zin naar Rome gestuurd om er theologie te studeren aan de gregoriaanse universiteit. Hij was liever in Latijns-Amerika gebleven waar de bevrijdingstheologie kiemde.
- Werd in 1977 tot priester gewijd.
- Studeerde daarna politieke wetenschappen in Venezuela.
- Was in 1996 de eerste provinciaal van de Venezolaanse jezuïetenprovincie.
- Verhuisde naar Rome op vraag van de vorige algemene overste om er de internationale huizen van de Sociëteit te leiden, ook al droomde hij zelf eerder van een sociaal apostolaat.
- Werd in oktober 2016 verkozen tot algemeen overste van de Sociëteit van Jezus met wereldwijd 15.000 leden.
- Is kerkelijk assistent van de wereldwijde Gemeenschap van Christelijk Leven, leken die leven vanuit de inspiratie van Ignatius van Loyola, met de Geestelijke Oefeningen en onderscheiding als leidraad.
Arturo Peraza, de vorige provinciaal van de jezuïeten in Venezuela, omschrijft Sosa, zijn geestelijk begeleider gedurende vier jaar, als iemand met een grote spirituele diepgang. „In de vieringen in onze leefgemeenschap vertelde Arturo over zijn nauwe relatie met God als vader – hij sprak hem zelfs aan met ‘papa’ – als barmhartig en als de God van de geschiedenis van ons volk, die allen uitnodigde om de tekenen van de tijd te lezen in het leven van ons volk. Hij leerde me om God te zien in de ogen van de armen, om zorgvuldig te analyseren en zo de werkelijkheid om ons heen te doorgronden, en om vanuit de geschiedenis van ons land het heden te begrijpen en wegen te vinden naar de toekomst.”
Arturo Sosa, Op weg met Ignatius, Halewijn, Antwerpen, 2021, 248 blz., 19,95 euro, ISBN 978 90 8528 632 5.