Voorbij de pannenkoeken
Op Lichtmis staat Lucas’ verhaal van de Heilige Familie in de tempel centraal
Het feest van Maria-Lichtmis doet ons allereerst denken aan kaarsen en pannenkoeken. In de liturgie staat evenwel het verhaal van de zogeheten opdracht van Jezus in de tempel in Jeruzalem centraal. Dat verhaal vinden we enkel bij de evangelist Lucas (2, 22-40). Centraal staat de ontmoeting van de Heilige Familie met twee profetische figuren, Simeon en Hanna, die in de kleine Jezus meteen de Messias erkennen. Het zijn echter de inleidende verzen 22 tot 24 waarmee Bijbelwetenschappers worstelen. Dat komt omdat Lucas er op het eerste gezicht twee voorschriften uit het Oude Testament door elkaar lijkt te halen.
Allereerst verwijst Lucas naar het voorschrift dat een vrouw veertig dagen na de geboorte van een zoon een brand- en een reinigingsoffer moest brengen in de tempel. Gedurende die veertig dagen gold ze immers als onrein door de geboorte. Zeven dagen was ze onrein zoals een menstruerende vrouw dat toen was, en de rest van die periode in een mindere vorm. Baarde ze een dochter, dan waren dat zelfs respectievelijk veertien en 66 dagen. Jezus was echter een zoon, dus vieren we Lichtmis veertig dagen na Kerstmis. Op de achtste dag moest een jongen ook worden besneden. Daarnaast heeft Lucas het over het opdragen van Jezus aan de Heer. „Elke eerstgeborene van het mannelijke geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd”, klinkt het inderdaad op diverse plaatsen en in varianten in de boeken Exodus en Numeri.
Wat lijkt Lucas dan fout te doen? Allereerst spreekt hij over de onreinheid van verscheidene personen terwijl Leviticus 12 enkel over de onreinheid van de moeder lijkt te gaan. Bedoelt Lucas dan dat ook Jozef en, godbetert, Jezus onrein waren en de nodige offers moesten brengen?
Overigens, als offer vermeldt Lucas enkel „een koppel tortels of twee jonge duiven”. In Leviticus wordt dat [node:field_streamers:0] voorgeschreven als een goedkoper alternatief voor een ram van nog geen jaar. Zo weten we meteen dat de Heilige Familie het niet breed had. Echter, Lucas koppelt dat offer, zo lijkt het, aan het opdragen van Jezus als eerstgeboren zoon in plaats van aan het reinigingsritueel.
Waar haalt de evangelist het trouwens vandaan dat die twee rituelen tegelijk plaatsvonden? Immers, het gaan tonen van de eerstgeboren zoon in de tempel in Jeruzalem, zoals Jozef en Maria doen met Jezus, was volgens Bijbelwetenschappers niet gebruikelijk in die tijd. Wat er bij dat opdragen van een eerstgeborene dan wel precies moest gebeuren, is niet erg duidelijk. Wellicht stond het betalen door de vader van een bedrag van 5 shekalim aan een priester erin centraal om zijn zoon vrij te kopen van levenslange dienst in de tempel. Daarover vernemen we bij Lucas dan weer niets.
Sommige Bijbelwetenschappers schrijven al die problematische aspecten toe aan onwetendheid van de evangelist inzake de joodse wet en gebruiken. Andere vorsers, zoals Evangeline Kozitza, wijzen erop dat de oudtestamentische passages waarnaar Lucas verwijst erg beknopt zijn en dus wellicht verschillend werden geïnterpreteerd door diverse groepen joden. Zo werden echtgenoot en boreling door sommige joden mogelijks ook beschouwd als onrein en volgde Lucas gewoon die interpretatie.
Hoe dan ook is Lucas allereerst uit op het brengen van een theologische boodschap over Jezus. Die is niet enkel gekomen om de verloren schapen uit het huis van Israël, de zondaars, te redden. Hij brengt ook vervulling voor oprecht vrome en wetgetrouwe mensen. Mensen zoals Simeon en Hanna, die al hun leven lang trouw wachtten op de vervulling van Gods belofte, maar ook van Jozef en Maria, die op die dag netjes „alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden”.