Gematigd of extreem?
De eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen werd ook in ons land met grote belangstelling gevolgd. De verslaggeving focuste vooral op de uitslag van Marine Le Pen, die 23,2 procent van de stemmen achter zich kreeg, bijna vier procent meer dan in 2017. Daarin schuilt nochtans niet het grote nieuws, want met 27,8 procent scoorde ook zittend president Emmanuel Macron vier procent hoger dan bij de verkiezingen van 2017.
De echte scoop is deze: de klassieke partijen werden weggevaagd. Valérie Pécresse, kandidaat voor Les Républicains en dus erfgename van Charles de Gaulle, haalde minder dan vijf procent. Nog erger verging het de socialistische kandidaat Anne Hidalgo, die met een score van 1,8 procent minder stemmen haalde dan enkele kandidaten wier naam u en ik al lang vergeten zijn.
Wie kwam wel eervol uit de strijd? Macron, wiens partij LREM pas in 2016 werd opgericht, de extreemrechtse Le Pen, en de uiterst linkse Jean-Luc Mélenchon, die nipt niet de tweede ronde haalde. We hebben een vergrootglas nodig om de klassieke partijen terug te vinden. Een nuance: dit waren presidentsverkiezingen, geen parlementsverkiezingen. Toch is de trend onmiskenbaar.
In andere landen zien we soortgelijke evoluties. Kijk naar de opkomst van Geert Wilders en Thierry Baudet in Nederland, of naar de linkse protestpartij Unidas Podemos in Spanje. Vaak is het succes relatief kortstondig, want echt stabiel zijn dergelijke bewegingen zelden. Nog zorgwekkender is de trend waarbij klassieke partijen, die ooit gematigd waren, nu steeds extremer worden, zoals de Republikeinen in de Verenigde Staten of Fidesz in Hongarije.
En bij ons? Extreemrechts piekt in Vlaanderen, extreemlinks piekt in Wallonië en breekt steeds meer door in Vlaanderen. Klassieke partijen krijgen het almaar lastiger, hun toekomst is onzeker. Los van de vraag of de klassieke partijen zullen overleven, is er de belangrijke [node:field_streamers:0] vraag welke toekomst er is voor gematigde partijen en politici.
In Frankrijk is de beweging van Macron niet klassiek, maar wel gematigd. Men kan voor of tegen de Franse president zijn, men kan het eens of oneens zijn met zijn ideeën, hij is in staat een land te besturen zonder al te gekke dingen te doen. Eigenlijk is het jammer dat de Fransen moeten kiezen tussen gematigd en extreem, in plaats van tussen twee gematigde figuren met onderling verschillende ideeën.
Uiteindelijk komen we bij de vraag hoe gematigd en mild we onze samenleving willen hebben. We kunnen grote analyses maken over de redenen waarom klassieke partijen achteruitboeren, maar dat ontslaat ons niet van onze verantwoordelijkheid als burgers. Kiezen we voor de grote revolutie, uiterst links of uiterst rechts, of verkiezen we een weg die min of meer in het midden ligt? Die vraag valt natuurlijk niet louter theoretisch te beantwoorden, in de praktijk moeten we bij elke stembusgang kiezen tussen de partijen en kandidaten die zich daadwerkelijk aandienen. Toch is de vraag relevant en een ernstige overweging waard. Waar ligt de weg naar een betere toekomst: op de (uiterste) flanken of ergens in een gematigde middenstroom?
Het parcours van geradicaliseerde figuren oogt zelden fraai. Dat betekent helaas niet dat gematigde politici vanzelfsprekend wel een goede beurt maken. Na het tenenkrommende presidentschap van Donald Trump heeft Joe Biden het moeilijk om successen te boeken. Ook Emmanuel Macron kon niet altijd hoge ogen gooien in zijn eerste ambtstermijn. Wellicht krijgt hij in de tweede ronde een meerderheid achter zich, maar niet noodzakelijk uit groot enthousiasme. Democratieën en kiezers worstelen wereldwijd met zichzelf. Dat kan op zich een gezonde fase zijn. Laten we er niettemin toch aan denken dat een land finaal zonder al te grote calamiteiten moet worden bestuurd, ten bate van de hele bevolking.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be