Grenzen van de wilsbeschikking
Voorstel om euthanasie bij personen met dementie mogelijk te maken, heeft haken en ogen
Geregeld steken stemmen de kop op om de euthanasiewet uit 2002 te verbreden, in het bijzonder naar wilsonbekwame patiënten met dementie. Dat moet het mogelijk maken euthanasie toe te passen op basis van een vooraf opgestelde wilsverklaring. De opsteller ervan bepaalt dan de voorwaarden waarin in geval van wilsonbekwaamheid zijn of haar leven kan worden beëindigd. Ook bij het brede publiek lijkt de bereidheid daartoe groot.
„De bereidheid is er niet specifiek voor euthanasie bij dementie. In België is zowat 85 procent voorstander van euthanasie in het algemeen”, weet Chris Gastmans, hoogleraar medische ethiek aan de KU Leuven. „Dat mensen petities ondertekenen voor uitbreiding wil echter nog niet zeggen dat ze de volledige complexiteit van de problematiek hebben doorgedacht. Er wordt uitgegaan van een eenvoudig model van ‘goede dood’, zonder lijden, autonoom gekozen, na een kort stervensproces zonder jarenlange aftakeling. In Europa is dat het model van het ‘nieuwe sterven’. Dat impliceert echter ook dat andere situaties, zoals aftakeling, worden beschouwd als mensonwaardig, al wil dat niet zeggen dat als mensen zich concreet in de situatie bevinden, zij euthanasie laten uitvoeren.”
De huidige regeling van euthanasie bij dementie maakt volgens sommigen dat mensen ofwel te vroeg ofwel te laat sterven. „Aan dat debat zitten te veel haken en ogen”, meent Gastmans. „Bij euthanasie van een terminale kankerpatiënt staat de weloverwegen beslissing centraal. Zo’n redenering gaat echter niet op voor euthanasie bij mensen met dementie. Bij een voorafgaande wilsverklaring krijgt de persoon die initieel erom verzocht ‘voorrang’ op de persoon over wie het later gaat. De mening van de ‘latere’ persoon met dementie wordt niet meer gevraagd. Dat is moeilijk te aanvaarden. De persoon kan in de nieuwe situatie tot berusting zijn gekomen. Een mens is ook meer dan zijn cognitieve vermogens.”
„In de praktijk zie ik velen die bang zijn voor het dementieproces, maar bij wie het [node:field_streamers:0] besef en de angst vaak wegebben”, zegt ouderenpsychiater An Haekens. „Elk verhaal is anders en bovendien bepaalt de manier waarop anderen omgaan met de persoon met dementie veel. De argumentatie van voorstanders is gebaseerd op een wilsbeschikking van het vroegere zelf, maar heeft een persoon met dementie dan geen enkele autonomie meer? Ik betwijfel dat. Je kunt lang in gesprek blijven. De grote vrees van iemand met dementie is het verlies van zijn of haar waardigheid. Velen beschouwen een leven met dementie als mensonwaardig. Daarom is het aan de samenleving om die waardigheid te blijven garanderen. Dat besef schept rust.”
Er dienen zich dus problemen aan bij een wilsbeschikking: de patiënt kan blijkbaar vanaf een bepaald moment niet meer van mening veranderen en uit de klinische praktijk blijkt dat mensen zich wel degelijk aanpassen aan de toestand van dementie. Bovendien is ook de zorgverlener betrokken partij. „Het gaat hier immers over gedeelde kwetsbaarheid”, zegt Chris Gastmans. „Dementie raakt niet enkel de persoon zelf, maar ook diens familie en de hulpverleners. Kijk naar Nederland, waar euthanasie na een wilsverklaring mogelijk is, maar zelden van die mogelijkheid wordt gebruikgemaakt. Wie het moet uitvoeren, wil het niet doen omdat de patiënt niet meer kan toestemmen. Dat bewijst dat de redenering van de autonomie hier niet geldt. Bovendien boeken we vooruitgang in de dementiezorg met vroegtijdige zorgplanning en betere technologie en palliatieve zorg.”
„In Nederland adviseert de artsenverenging grote zorgvuldigheid”, zegt An Haekens. „Wie interpreteert immers de wilsbeschikking als de patiënt het niet meer kan? De behandelende arts? De familie? In het publieke debat komen de echte inhoudelijke problemen niet ter sprake. Velen nemen het discours over de wilsbeschikking over, maar als je er dieper over nadenkt, dan is euthanasie bij personen met dementie niet vanzelfsprekend en eigenlijk niet correct. Waar eindigt het trouwens? Wat is mensonwaardig leven?”