‘We mogen best trots zijn op de natuur bij ons’
Deze week gaat de documentaire Onze natuur in première. Volgend jaar volgt op Canvas een gelijknamige zevendelige serie. Zo ontsluit Pim Niesten het natuurschoon uit eigen land, alwaar de gerenommeerde documaker dankzij zijn rubriek in Iedereen beroemd op één intussen al faam verwierf.
In Mechelen groeide Pim Niesten (41) op zonder tuin en zonder televisie. Vandaag geniet hij internationale bekendheid als maker van diverse bekroonde natuurdocumentaires, waaronder Megeti. Africa’s Lost Wolf, Going Nuts. The Squirrel World en Realm of the Robber. Christmas Island. Met Onze natuur van productiehuis Hotel Hungaria vestigt hij nu zijn lens en onze aandacht op de natuur in België.
– Kennen en waarderen wij, Belgen, het natuurschoon in eigen land dan onvoldoende?
Zeker en vast. We denken bij ‘natuur’ vaak meteen aan spectaculaire locaties in het buitenland, maar als Belgen mogen we best trots zijn op de natuur bij ons. Ik heb altijd sterk geloofd in de waarde van het ontsluiten van de natuur voor eigen publiek, in de hoop dat we ons natuurlijke erfgoed meer zouden koesteren en beter zouden conserveren. Daarom speelde ik al langer met het idee iets te maken over de Belgische natuur. Toch vond ik aanvankelijk geen gehoor. De tijd was er kennelijk niet rijp voor. Plotseling kreeg ik echter vragen uit diverse hoeken tegelijk. Zo ging de bal aan het rollen.
En toen kwam de pandemie. Toch bleek die, voor wat dit project betreft, achteraf veeleer een zegen dan een vloek. Niet alleen omdat ik in alle rust kon werken, maar ook omdat ze onze blik noodgedwongen richtte op de eigen achtertuin en op wat daar allemaal te zien is. De rubriek in Iedereen beroemd, waarin we de kijker een blik achter de schermen boden, droeg daartoe ook bij. Bovendien bereikten we zo een breder publiek met dit project.
– Ontdekte u ook zelf nieuwe dingen?
Ja, hoor. Neem nu het wondere lichteffect in de zee dat wordt veroorzaakt door de zeevonk, een eencellig organisme. Ik had dat ooit al wel eens vluchtig in het buitenland gezien, maar nu aanschouwde ik het aan onze Belgische kust. Wat een wonder. Of neem de lentevuurspin, die haar hele leven doorbrengt onder de grond. De mannetjes komen in de lente slechts een beperkte periode naar boven. En na al die jaren filmen, zag ik heus nog niet alles. Er valt nog meer te ontdekken.
Bovendien leerde ik dankzij dit project de mensen achter onze natuur kennen en zag ik met welke passie ze zich inzetten voor het behoud van een landschap of een bepaalde diersoort. Ook dat deed me bijzonder goed.
– U bent bioloog en cinematograaf. Hoe kwam u tot die combinatie?
Een grote liefde en belangstelling voor de natuur zaten er bij mij als kind al in en die zijn enkel maar blijven groeien. Daarnaast was ik creatief en uiteraard ook geboeid door natuurdocumentaires. Die combinatie groeide dus organisch, al had ik wel wat tijd nodig om daadwerkelijk de stap te doen. Dus koos ik eerst maar voor biologie, vervolgens voor de filmschool. In Vlaanderen hebben we weinig natuurfilmcultuur. Vandaar ook dat ik nadien eerst mijn weg in het buitenland maakte.
– [node:field_streamers:0] U kijkt dus naar de natuur als wetenschapper en als cameraman. Hoe verhouden die perspectieven zich tot elkaar?
Bioloog zijn helpt vanzelfsprekend bij mijn werk als maker van natuurfilms. Ook het omgekeerde geldt. Zo ontwikkelde ik een oog voor detail, waardoor ik allerlei kleine beestjes meteen heb gezien. Wat ik zie, triggert op een of andere manier altijd meteen een filmbeeld. Je hebt biologen die met een open blik de natuur intrekken, maar er zijn er ook die precies weten wat ze willen onderzoeken. Als filmmaker trek ik alvast steeds met een helder plan het veld in. Je moet weten welk verhaal je wilt brengen, welke beelden erbij passen en op welk moment je die beelden het best kunt gaan maken. Ik kan wel een pak mooie beelden maken van allerlei dieren die me toevallig passeren, maar daar kan ik weinig mee doen als die niet passen in een duidelijke verhaallijn. Ook op het terrein ben ik overigens een en al focus. Soms moet je immers een hele poos wachten alvorens zich de gelegenheid aandient om het gewenste shot te maken. En dan moet je uiteraard snel zijn.
– Heeft dat vele wachten iets meditatiefs?
Ergens wel, maar door mijn aanhoudende focus moet ik er bewust op letten dat ik niet vergeet te genieten van wat ik allemaal zie. Mijn medewerkers moeten me daar wel eens op wijzen en ik leerde om op buitenlandse missies pauzes in te lassen om vrij de natuur te verkennen.
– Bepaalt uw achtergrond als bioloog ook uw kijk op de mens?
Als kind zag ik de mens als de grootste vijand van de natuur en voelde ik me een beetje een buitenstaander. Al op mijn tiende stopte ik met vlees eten. Ik kon me niet helemaal vereenzelvigen met de mensheid en snapte niet hoe die het recht op leven van andere dieren zo kon miskennen. Ik worstelde daar erg mee. Die radicaliteit voel ik nog wel een beetje. Uiteraard besef ik nu dat wij als mensen zelf ook een product zijn van de natuur, maar toch gaan we er vaak zo slecht mee om. Blijkbaar moeten we eerst een stevige neergang meemaken alvorens we ons aanpassen. Intussen zie ik overal waar ik kom wel tekenen van verandering, maar die zijn zo fragiel en de omschakeling gaat zo traag en stroef, dat ik niet zeker ben of we er wel in slagen de natuur en onszelf te beschermen. Nochtans zijn we in staat om op korte tijd ons gedrag te veranderen. Kijk maar naar ons rookgedrag. Dat voedt de activist in mij om toch te proberen mijn deel, hoe klein ook, bij te dragen.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be