'Geen heilige zonder verleden, geen zondaar zonder toekomst'
Geliefde broers en zussen, goedendag!
We hebben geluisterd naar het Evangelie over de roeping van Matteüs. Matteüs was een tollenaar, dat wil zeggen een ontvanger van belastingen voor het Romeinse rijk en daarom werd hij als een publieke zondaar beschouwd. Jezus echter, roept hem om Hem te volgen en zijn leerling te worden. Matteüs aanvaardt en nodigt Jezus samen met zijn leerlingen uit voor het avondmaal bij hem thuis. Dan ontstaat een discussie tussen de farizeeën en de leerlingen van Jezus over het feit dat zij met tollenaars en zondaars aan tafel gaan. Bij dat soort mensen mogen jullie niet aan huis gaan!, kregen ze te horen. Inderdaad, Jezus verwijderde dat soort mensen niet, integendeel Hij ging bij hen aan huis, zat met hen samen; dat betekent dat ook zij zijn leerlingen konden worden. En het is evenzeer waar dat christen zijn ons niet zondeloos maakt. Zoals Matteüs de tollenaar vertrouwt ieder van ons, ondanks de eigen zonden, op de genade van de Heer. Allen zijn we zondaars, allen bedrijven we zonden.
Door Matteüs te roepen toont Jezus aan de zondaars dat Hij niet naar hun verleden kijkt, niet naar hun sociale staat, niet naar de uiterlijke geplogenheden, maar dat Hij veeleer voor hen een nieuwe toekomst opent.
Ik heb eens een mooie uitdrukking gehoord: Geen heilige zonder verleden, geen zondaar zonder toekomst. Dat is wat Jezus doet. Geen heilige zonder verleden, geen zondaar zonder toekomst. Het volstaat op zijn uitnodiging met een nederig en oprecht hart in te gaan. De Kerk is geen gemeenschap van volmaakten, maar leerlingen onderweg, die de Heer volgen omdat ze zich zondaars weten en nood hebben aan zijn vergeving. Christelijk leven is een oefening in nederigheid die openmaakt voor de genade.
Niet de gezonde, maar de zieke heeft een dokter nodig
Dergelijk gedrag wordt niet verstaan door wie de verwaandheid heeft te denken dat hij rechtvaardig is en zich beter dan de anderen acht. Hoogmoed en trots maken het onmogelijk zich te beschouwen als behoeftig aan redding, ze verhinderen veeleer het barmhartige gelaat van God te zien en met barmhartigheid te handelen. Ze zijn een muur. CHoogmoed en trots zijn een muur die de relatie met God onmogelijk maken. En toch bestaat de zending van Jezus precies hierin: ieder van ons te zoeken om onze wonden te genezen en Hem met liefde te volgen. Hij zegt dat heel duidelijk: Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken (v.12).
Jezus openbaart zich als een goede geneesheer!
In die dagen zal de Heer van de hemelse machten op de berg voor alle volken een maaltijd aanrichten, een maaltijd van vette spijzen en van belegen wijnen, een maaltijd van vette, mergrijke spijzen en van geklaarde, belegen wijnen! (…) Op die dag zal men zeggen: ‘Dat is onze God, op wie wij hoopten: Hij heeft ons gered! Dat is de Heer, op wie wij vertrouwden: laat ons jubelen en ons verheugen om de redding die Hij ons gebracht heeft!’” (25,6-9).
De tafel van het Woord en van de Eucharistie
Als de farizeeën in de genodigden alleen maar zondaars zien en weigeren bij hen te zitten, dan herinnert Jezus eraan dat ook zij tafelgenoten van God zijn. Zo betekent met Jezus aan tafel gaan door Hem veranderd en gered worden. In de christelijke gemeenschap is de tafel van Jezus dubbel: er is de tafel van het Woord en er is de tafel van de Eucharistie (cf. Dei Verbum, 21). Dat zijn de geneesmiddelen waarmee de goddelijke Geneesheer ons geneest en ons voedt. Door het eerste - het Woord – openbaart Hij zich en nodigt ons tot een gesprek onder vrienden. Jezus was niet bevreesd om met zondaars, tollenaars en prostituees te praten… Neen, Hij was niet bang: Hij hield van allen!
Jezus' Woord dringt in ons en, als een scalpel, werkt het in de diepte om ons van het kwaad te bevrijden dat zich in ons leven nestelt.
Soms is dat Woord pijnlijk want het raakt de schijnheiligheid, het ontmaskert de valse verontschuldigingen, brengt verborgen werkelijkheden aan het licht; maar tezelfdertijd verlicht het en zuivert het, geeft het kracht en hoop, is het een kostbaar versterkend middel op onze geloofsweg.
De Eucharistie van haar kant voedt ons met het leven zelf van Jezus en, als een heel krachtig geneesmiddel, vernieuwt ze op mysterieuze wijze voortdurend de genade van ons doopsel.
Door te communiceren voeden we ons met het Lichaam en Bloed van Jezus en door in ons te komen is het Jezus die ons met zijn Lichaam verenigt!
Liever barmhartigheid dan offers
Bij het afronden van dat gesprek met de farizeeën, herinnert Jezus hen aan een woord van de profeet Hosea (6,6): Gaat en leert wat het zeggen wil: Ik wil liever barmhartigheid dan offers (Mt 9, 13). Sprekend tot het volk Israël, verwijt de profeet het dat de gebeden die gezegd werden lege en tegenstrijdige woorden waren. Ondanks het verbond met God en zijn barmhartigheid, beleefde het volk vaak een schijn-godsdienstigheid, zonder in de diepte het gebod van de Heer te beleven. Daarom legt de profeet die klemtoon: Ik wil liever barmhartigheid, dat wil zeggen de oprechtheid van een hart dat zijn eigen zonde herkent, zich bekeert en opnieuw trouw wordt aan het verbond met God. Veel liever dan offers:
zonder een rouwmoedig hart is elke godsdienstige daad vruchteloos!
Jezus past deze profetische uitspraak ook toe op de menselijke relaties: die farizeeën waren naar de vorm heel godsdienstig, maar waren niet bereid de tafel met tollenaars en zondaars te delen; ze herkenden niet de mogelijkheid van bekering en dus van genezing; barmhartigheid kwam niet op de eerste plaats: ook al waren het trouwe behoeders van de Wet, ze toonden duidelijk dat ze het hart van God niet kenden!
Het is zoals wanneer je een pakje krijgt met een geschenk erin en je zou, in plaats van naar het geschenk te kijken, alleen maar aandacht hebben voor de verpakking.
Alleen voor het uiterlijke, voor de vorm, en niet voor de kern van de genade, de gave die geschonken wordt!
Ingaan op de uitnodiging van de Heer
Geliefde broers en zussen, wij allen zijn genodigd aan de tafel van de Heer. Laten we ingaan op de uitnodiging om naast Hem te zitten, samen met zijn leerlingen. Laten we leren met barmhartigheid te kijken en in elk van hen een tafelgenoot te herkennen. We zijn allen leerlingen die nood hebben het troostende woord van Jezus te horen en te beleven. We hebben er allen nood aan ons te voeden met de barmhartigheid van God want dat is de bron waaraan onze redding ontspringt. Dankjewel!
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc