Soms is stilte het enige antwoord
Misschien is het ook wel de enige mogelijke houding. Bij de herinnering aan die gruwel op de plek van die gruwel kun je enkel stilvallen, nadenken, bezinnen, mediteren en - als je dat ook nog kunt - bidden. Meer kun je niet.
Je wordt in Auschwitz immers geconfronteerd met meer dan een historisch concrete én historisch ongeziene barbarij. Je staat er ook oog in oog met het mysterie van het kwaad dat in alle tijden kanalen, wegen en ideologieën vindt om toe te slaan. Ook vandaag.
De fascinatie van het kwaad
Ik heb tweemaal Auschwitz bezocht. De eerste keer tijdens een reportagereis na de val van het communistisch regime in Polen. Ik heb toen in de winkel van het kamp het boek Auschwitz vu par les SS gekocht met onder andere de 'memoires' van kampcommandant Rudolf Höss.
Die 'getuigenissen' grepen mij zo naar de keel, dat ik enkele dagen niets kon uitbrengen.
Hoe mensen in staat zijn om de gruwel te verantwoorden en te rechtvaardigen, was te hallucinant. Ook IS-terroristen zullen vandaag hetzelfde zeggen. De fascinatie van het kwaad, je kunt er enkel stil bij vallen.
De tweede keer dat ik Auschwitz bezocht, was samen met de toenmalige Vlaamse minister-president Yves Leterme. Toeval wou dat dit bezoek viel in de Goede Week. Op dinsdagmorgen bezochten we Birkenau, ook Auschwitz II genoemd. Ons bezoek begon met een blik over de immense vlakte vanuit de mirador boven de toegangspoort. Voor wie eenmaal hierlangs het kamp was binnengekomen – de treinsporen lopen als laatste getuigen door de poort – was er maar één uitgang, de schoorsteen van het crematorium aan de verre overzijde van het kamp.
Waar was God in Auschwitz?
Twee dagen eerder, op Palmzondag, hadden we herdacht dat Jezus door de stadspoort Jeruzalem was binnengekomen om de stad te verlaten langs het kruis.
Christus was door de stadspoort Jeruzalem binnengereden op de rug van een ezel. De joden en de andere gevangenen werden door de kamppoort Birkenau binnengereden in beestenwagens.
Waar was God in Auschwitz? Die derde dag van de Goede Week was voor mij het antwoord duidelijk: in de verlatenheid van de vernederde, getergde, gefolterde, in het slachtoffer van het kwaad.
Kwaad is een term die de moderne mens altijd weer uit het woordenboek wil schrappen, toen zowel als nu, omdat hij gelooft in de maakbaarheid van de mens. Auschwitz toont waar die hoogmoed toe leidt: tot een verheerlijking van het zelfbeeld, tot de verwerping van wat daar van afwijkt, uiteindelijk tot een economie van de dood.
Beredeneerde en kille maakbaarheid
Vanuit die mirador boven de toegangspoort tot Birkenau keken we aan tegen de ‘rechtlijnigheid’ van zo’n denken: lange lanen en gecompartimenteerde indelingen. Hier hebben ingenieurs al hun rekenkunde voor aangewend. Alsof het bevoorradingslijnen en productiestromen betrof, moesten de aanvoer en de afvoer van mensen zo vlot mogelijk verlopen.
Ze hebben zich plichtsgetrouw en vol overgave over hun werktafel gebogen om met hun rekenlat de industrialisatie van de dood efficiënt te laten verlopen.
Beredeneerd en kil aan de maakbaarheid gewerkt.
Die maandag van de Goede Week hadden we Auschwitz I bezocht. Op het einde van de dag zijn we ook in de kelders afgedaald waar de cellen van de gestraften zich bevinden. We hebben stilgestaan bij de tralies van de cel waar pater Maximiliaan Kolbe is gestorven, en ook na het heengaan een hele tijd niets gezegd.
Elke generatie opnieuw
Kolbe had zichzelf aangeboden om in de plaats van een ander de hongerdood te sterven. In die cel staat nu de paaskaars. Waar was God in Auschwitz? In de raakbaarheid van de mens, in wat hij voor de ander deed en in de hoop na het kruis.
Soms vragen we ons af waar God vandaag is? Daar! Wie zich laat raken, laat God toe.
Je kunt ook enkel stil worden bij het besef dat altijd weer de mensheid op pijnlijke wijze moet ervaren dat het kwaad niet weg te redeneren valt, niet weg te denken, niet uit te roeien. Ontoereikend zijn we. En toch moeten we altijd weer het kwaad overwinnen, al weten we dat het ooit weer opduikt, elke generatie opnieuw, telkens in een andere gedaante.