Paus stemt kerkelijk recht Latijnse en Oosterse Kerk op elkaar af
Paus Franciscus voert met het Motu proprio De concordia inter codices enkele aanpassingen door om het kerkelijke wetboek van de Latijnse Kerk van 1983 en dat van de Oosterse katholieke Kerken van 1990 op elkaar af te stemmen. Oosterse katholieke Kerken beschikken over een eigen kerkelijk rechtboek, waarvan de bepalingen niet altijd overeenstemmen met de bepalingen van de Codex Iuris Canonici, het ons bekende kerkelijke rechtboek. De ingreep van de paus is noodzakelijk omdat steeds meer Oosters-katholieken zich onder meer door de vervolging in het Midden-Oosten in het Westen vestigen. Daardoor zijn er ook steeds vaker huwelijken tussen Latijnse en Oosterse katholieken. Het betreft vooral aanpassingen van de bepalingen voor de doop en het huwelijk.
15 jaar voorbereiding
Bisschop Juan Ignacio Arrieta, secretaris van de Pauselijke Raad voor Wetgevende Teksten, verzekert dat men niet over een nacht ijs is gegaan. Aan deze harmonisering ging 15 jaar voorbereiding vooraf. Op basis daarvan worden nu een serie aanpassingen doorgevoerd in het Latijnse Wetboek van het Kerkelijke Recht van 1983.
Oecumene
Die ingreep moet enkele tegenstrijdigheden, die in het kerkelijke wetboek niet voorzien werden, opheffen. Opmerkelijk is dat er ook enkele bepalingen uit het Oosters-katholieke Wetboek van het Kerkelijke Rechtboek worden overgenomen met betrekking tot de oecumene met de orthodoxe Kerk. Zo kan een priester van de Latijnse katholieke Kerk voortaan een baby dopen van orthodoxe ouders die hun kind volgens het orthodoxe geloof willen opvoeden als er geen orthodoxe priester beschikbaar is. Hij overhandigt hen op het einde van de plechtigheid een doopcertificaat dat dan later door een orthodoxe priester wordt bekrachtigd.
Gemengde huwelijken
Een van de opvallendste nieuwe bepalingen is dat katholieke diakens niet mogen voorgaan in een huwelijksplechtigheid als een van beide partners tot een Oosters-katholieke Kerk behoort. Slechts een priester kan geldig assisteren bij het huwelijk van twee Oosters-katholieken of tussen een Latijnse en Oosters-katholiek of een niet-katholiek, luidt de nieuwe bepaling. Als de Latijnse en Oosters-katholieke ouders het niet eens raken, behoort het kind tot de parochie van de vader. Bij de doop van een kind van twee Oosters-katholieke ouders moet op het doopcertificaat uitdrukkelijk worden vermeld dat het kind Oosters-katholiek is en tot welke Kerk het behoort.
De Oosters-katholieke Kerken omvatten onder meer de Oekraïense, de melkitische, de maronitische, de Armeens-katholieke, de Chaldeeuwse, de Syrisch-katholieke, de Syro-Malankaarse en de Syro-Malabaarse Kerk.
Bron: Catholic Herald/Radio Vaticana (Duitstalig)