Voortbouwen aan brug tussen christenen en joden
Maandagavond stond het Overlegorgaan van Christenen en Joden in België (OCJB) in de Grote Synagoge van Brussel even stil bij zijn vijfentwintigste verjaardag. Het OCJB wil, aldus voorzitter Harry J. Sinnaghel, een Brusselse protestantse lekenprediker, elkaars tradities beter begrijpen, samen op weg gaan en samen nieuwe paden ontdekken. Het brengt daartoe op regelmatige basis officiële vertegenwoordigers van de Israëlitische, de katholieke en de protestantse eredienst in ons land bij elkaar.
Dinsdagavond tekenden onder meer voorzitter Philippe Markiewicz van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de Brusselse grootrabbijn Albert Guigui present, net als de bisschop referent voor de christelijk-joodse betrekkingen, mgr. Johan Bonny, Hendrik Hoet van de Katholieke Nationale Commissie voor de Betrekkingen met het Jodendom, de voorzitter van de Verenigde Protestantse Kerk in België (VPKB), dominee Steven Fuite, en Danny Rouges van de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen.
De anglicanen en de orthodoxen zijn niet bij dit overleg betrokken omdat ze in hun midden geen officieel overlegplatform met de joodse gemeenschap hebben. Natuurlijk is dat maar een formele uitleg voor hun afwezigheid. Met name de dialoog met de orthodoxe christenen staat nauwelijks in de kinderschoenen, wat ook te maken heeft met joods-onvriendelijke passages in vele patristieke teksten. En met het antisemitisme in Oost-Europa, al is dat in sommige katholieke landen - zoals Hongarije of Polen - al even problematisch.
De joods-christelijke dialoog ging zeventig jaar geleden van start met de Tien stellingen van Seelisberg
Dat antisemitisme is natuurlijk het pijnpunt van elke joods-christelijke dialoog. De gruwel van de Holocaust hielp een aantal christelijke intellectuelen te erkennen dat het nooit zover gekomen zou zijn indien het christendom zich niet zijn hele geschiedenis in mindere of meerdere mate tegen de joden had afgezet. Op voorzet van Frans-joodse historicus Jules Isaac kwamen zeventig joodse en christelijke vertegenwoordigers uit zeventien landen in de zomer van 1947 in het Zwitserse Seelisberg overeen over tien stellingen.
Met die Tien stellingen van Seelisberg werd de catechese van de verguizing voor het eerst omgezet tot een catechese van de waardering. Meteen werd een International Council of Christians and Jews (ICCJ) opgericht, waar het OCJB intussen deel van uitmaakt. En zowel protestanten als katholieken integreerden de nieuwe inzichten in belangrijke verklaringen: Man’s Disorder and God’s Design van de Wereldraad van Kerken in 1948 en Nostra Aetate van het Tweede Vaticaans Concilie in 1965.
Ondertussen is er heel wat veranderd, legt voorzitter Harry Sinnaghel uit, en begin eenentwintigste eeuw werd het duidelijk dat de Tien stellingen van Seelisberg een update konden gebruiken. Daarom publiceerde het ICCJ in 2009 de Twaalf punten van Berlijn, waarin de christelijke en joodse gemeenschappen opgeroepen worden om door een diepgaande dialoog bij te dragen tot de bestrijding alle vooroordelen en van elke uiting van antisemitisme en vreemdelingenhaat.
De ‘catechese van de waardering’ is geëvolueerd naar een ‘discours van gelijkwaardigheid en samenwerking’.
Het OCJB is inmiddels een heuse vriendenclub geworden. Dat is natuurlijk nuttig in periodes van crisis, zoals pakweg na de aanslag op het Joods museum in Brussel van mei 2014. Maar vriendschap is meer dan nuttig in periodes van crisis, het is de ook de voedingsbodem voor diepgaandere theologische gesprekken waarin de relaties tussen de joodse en de christelijke traditie kunnen worden uitgediept. Want al is de basis van een brug tussen joden- en christendom intussen gelegd, die brug is nog lang niet afgewerkt.