Maria met kind en een dagelijks geheugensteuntje [beeldmeditatie]
Ze is kleiner dan je zou denken, deze Maria met kind. Twee A4-tjes maar. Toch zag ik haar meteen in het Brusselse museum. Vooral de intens oranje stralenkrans valt op. Sindsdien staat ze in een kadertje in m’n meditatiehoek. Daar herinnert ze me elke dag aan iets belangrijks.
Na de eerste indruk van de stralenkrans en Maria’s kwetsbare schoonheid, gaat de aandacht naar het gebeuren. Wat gebeurt er eigenlijk in het zwarte vlak van Maria’s kleed? Het kind Jezus verfrommelt een bladzijde van een boek. Een heilig boek, zoveel is duidelijk.
Zeker voor mensen zoals ik die veel in hun hoofd en in de boeken leven is het een belangrijk geheugensteuntje.
God is geen gedachte. Hij is geen formule in een heilig boek. Ik kan hem niet veroveren met mijn verstand. Hij blijft de ongrijpbare die mij aangrijpt.
Het christendom is geen religie van het boek, zoals de krant wel eens beweert. Het is een religie van de levende God, van een God die mens werd, van een God die in ons het meest levende wil zijn. De letter doodt, maar de Geest maakt levend (2 Korintiërs 3:6).
In zijn andere hand houdt het kind een rozenkrans. In de tijd dat deze Maria met kind werd geschilderd in Brugge, zo rond 1480-1500, woedde er een religieus meningsverschil over het beste gebed. Het rozenkransgebed kreeg in die tijd zijn vaste vorm en wedijverde met het getijdengebed op basis van de psalmen. Misschien is het schilderij wel bedoeld als een pamflet tegen het getijdenboek en voor het rozenkransgebed.
Dergelijke religieuze verdeeldheid is er nog altijd. Ze ontstaat daar waar ik God wil bezitten met een idee of een praktijk.
Maria houdt mij dan nadrukkelijk de naaktheid van Jezus voor. Een in alle opzichten gewoon kind, maar buitengewoon om God zo af te beelden. Als mijn God zo wil verschijnen voor mij, dan mag ik in spiritueel opzicht even naakt verschijnen voor Hem: zonder gêne, bezit, kennis, zekerheden, wapens, maskers…
Gevoelig luisterend naar het meest levende in mij en dat uitdrukken in gewone eigen woorden.
Of dat herkennen in de gewone overgeleverde gebeden omdat ik zelfs voor eigen woorden te arm ben. Het Weesgegroet bijvoorbeeld.
Bronnen
- Maria met kind, Brugse Zuid-Nederlandse School omstreeks 1480-1500, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België
- Vlaamse primitieven - de mooiste tweeluiken. Openbaar Kunstbezit Vlaanderen, 2007, 45.