Atheïsme en religie lijken meer op elkaar dan je zou denken
John Gray was hoogleraar Europese ideeëngeschiedenis aan de London School of Economics en is nu fulltime schrijver. Met Zeven vormen van atheïsme: een zoektocht om het mens-zijn te begrijpen schreef hij een lekker paradoxaal boek.
- Hij verwijt hedendaagse atheïsten dat ze de mens tot god hebben gemaakt en zo eigenlijk het monotheïsme voortzetten met andere middelen.
- Hij voelt zich het meeste aangetrokken tot mystieke atheïstische filosofieën die moeilijk te onderscheiden zijn van mystieke vormen van religie. Zo eindigt Gray zijn parade van atheïstische filosofen met Lev Sjestov (1866-1938) die ‘kwam tot het geloof als gevolg van radicale twijfel’.
In beide gevallen lijken atheïsme en religie dus meer op elkaar dan je zou denken.
Inzichten
Het boekje vergt interesse in filosofie en een filosofische manier van spreken. Wie daarvan houdt, wordt beloond met onder andere deze inzichten.
- Atheïsme is geen eenduidige wereldbeschouwing. Er bestaan meerdere atheïsmen met onderling tegenstrijdige wereldbeelden. Die ontrafelen geeft begrip voor wat atheïsten geloven (bewuste woordspeling).
- Het atheïsme dat ons cultureel omringt en dat velen aannemen als het nieuwe normaal, is een stuk minder vanzelfsprekend en meer aanvechtbaar dan het zich voordoet.
- Er zijn meer bruggen tussen atheïsme en religie dan het publieke debat soms doet uitschijnen. Misschien lijken rationalistische atheïsten en gelovigen wel meer op elkaar, dan op hun mystiek aangelegde mede-atheïsten of mede-gelovigen.
Gelovige lezers kunnen in gedachten houden dat de afgoderij waar Gray moderne atheïsten van beschuldigt, net zo goed voor christenen een vorm van afgoderij kan zijn. Zo is Grays kritiek ook voor christenen een stimulans om godsbeelden uit te zuiveren en de mystieke bronnen van hun geloof te herontdekken.
Tekortkomingen
Er zijn ook wel enkele tekortkomingen aan het boek, waar vooral gelovige lezers zich aan kunnen ergeren.
- Hoewel Gray in de inleiding zegt dat er evenveel religies zijn als atheïsmen, slaagt hij er in de rest van het boek niet in om genuanceerd over religie en dan vooral het christendom te spreken. Deels omdat de meeste filosofen die hij aanhaalt zich expliciet tegen de boeman van het christendom afzetten. Gray maakt niet de kritische reflex dat ze daarmee reageren tegen een projectie van wat het christendom wel en niet is voor hén. Zo blijft ‘het christendom’ doorheen het boekje een eenzijdig synoniem voor onverdraagzaam en moordend mono-denken.
- Zoals filosofen doen, benadert Gray zijn onderwerp alleen vanuit het denken en tegensprekelijke denkbeelden. Maar voor veel gelovigen draait religie niet alleen en niet in de eerste plaats om denkbeelden in het hoofd. Wel om een keuze en inclinatie van het hart, om relatie, rituelen, symbolen, devotie, inzet, hoop, verlangen… Daarom ervaren gelovigen filosofische kritiek op hun geloof soms als naast de kwestie.
- Gray lijkt ook niet altijd dezelfde kritische maat te gebruiken voor de ethische gevolgen van denkbeelden. In navolging van de filosofen die hij bespreekt, veroordeelt hij de onverdraagzaamheid van het monotheïsme. Maar hij is zuinig in zijn ethische kritiek op denkbeelden die leiden tot zelfmoord, schadelijk egoïsme of liefdeloze onverschilligheid.
Liefde is trouwens een woord dat opvallend afwezig is in het boek. Veel gelovigen zullen om die reden de ondertitel van het boek ‘zoektocht om het mens-zijn te begrijpen’ ongeloofwaardig vinden.
Lees mee met de conclusie van John Gray
<citaat uit Zeven vormen van atheïsme van John Gray>
Conclusie: leven zonder geloof of ongeloof
De God van het monotheïsme is niet dood, hij was alleen enige tijd afwezig om zijn rentree te maken als ‘de mensheid’ - de menselijke soort verkleed als een collectieve actor die zijn zelfverwerkelijking in de geschiedenis nastreeft. Maar net als de God van het monotheïsme is de mensheid een voortbrengsel van de verbeelding. De enige waarneembare realiteit is het veelvoudige menselijke dier met zijn tegenstrijdige doelstellingen, waarden en levenswijzen. Als object van aanbidding kleeft er aan deze weerspannige soort een aantal nadelen. Het ouderwetse monotheïsme had tenminste de verdienste toe te geven dat God in principe onkenbaar is. Al ten tijde van de profeet Jesaja gaven gelovigen toe dat God zich uit de wereld kon hebben teruggetrokken. In afwachting van een teken van een goddelijke aanwezigheid hebben zij slechts te maken gehad met een deus absconditus, een verborgen God.
Het resultaat van alle pogingen om het monotheïsme af te schaffen is vrijwel hetzelfde. Generaties atheïsten zagen vol verwachting uit naar de komst van een betere mensheid: in communes levende arbeiders zoals bij Marx, Mills autonome individuen en Nietzsches absurde übermensch, om maar enkele voorbeelden te noemen. Geen van deze buitengewone schepsels zijn ooit door iemand waargenomen. Een betere mensheid blijft even ongrijpbaar als elke God. De mensheid is de deus absconditus van het atheïsme.
Een echt vrijzinnig atheïsme zou beginnen met vraagtekens zetten achter het heersende geloof in de mensheid.
Er bestaat echter helaas weinig kans dat de huidige atheïsten hun ontzag voor dit fantoom opgeven. Zonder het geloof dat zij een soort voorhoede vormen van een mensheid die vooruitgaat, zouden ze het niet kunnen stellen. Alleen door zich onder te dompelen in dit soort onzin kunnen ze betekenis geven aan hun leven. Zonder dit geloof raken ze in paniek en worden ze radeloos.
Volgens de hoogdravende theorieën die hedendaagse atheïsten van het positivisme hebben geërfd, zal de religie met het voortschrijden van de wetenschap langzaam uitsterven. Maar hoewel de wetenschap zich sneller ontwikkelt dan ooit tevoren, bloeit de religie - soms op een gewelddadige manier. Seculiere gelovigen denken dat dit een tijdelijke oprisping is en dat het uiteindelijk afgelopen zal zijn met de godsdienst. Maar hun boze verbijstering over de heropleving van traditionele godsdiensten toont aan dat zij zelf niet in hun eigen theorieën geloven. Voor hen is religie net zo onbegrijpelijk als de erfzonde. Atheïsten die de religie zwartmaken worden geconfronteerd met een probleem van het kwaad dat al net zo onoplosbaar is als dat waarvoor het christendom zich gesteld ziet.
Wie atheïsme en religie wil begrijpen, moet het gangbare idee laten varen dat zij elkaars tegengestelden zijn.
Wie inziet wat de overeenkomsten zijn tussen een millenaristische theocratie in het Munster van de zestiende eeuw en het bolsjewistische Rusland en nazi-Duitsland heeft een beter zicht op de moderne tijd. Wie inziet dat theologische opvattingen over de onkenbaarheid
van God niet veel verschillen van sommige vormen van atheïsme leert iets over de beperkingen van het menselijk begripsvermogen.
Het huidige atheïsme is een voortzetting van het monotheïsme met andere middelen. Vandaar de eindeloze opeenvolging van surrogaatgoden‚ zoals de mensheid, de wetenschap, de technologie en de al te menselijke visioenen van het transhumanisme.
Maar er is geen reden voor paniek of radeloosheid. Geloof en ongeloof zijn mentale houdingen tegenover een onbegrijpelijke werkelijkheid.
Een goddeloze wereld is net zo mysterieus als een wereld doordrenkt van goddelijkheid, en het verschil daartussen is misschien kleiner dan u denkt.
<einde citaat>
Geïnteresseerd?
John Gray. Zeven vormen van atheïsme: een zoektocht om het mens-zijn te begrijpen. Spectrum, 2018, ISBN 9789000363674, 237 pagina’s, 22,50 euro.
Bestel bij de uitgever met gratis verzending in de Benelux. Gebruik de code atheïsme in je winkelmandje. Deze actie is geldig via de webshop van Lannoo tot en met 31-12-2018. Op is op.