Jean Delumeau: historicus van het tridentijnse christendom
Van de gisteren maandag overleden Franse geschiedschrijver Jean Delumeau is de uitspraak: Le paradis, ce seront les autres (Het paradijs, dat zullen de anderen zijn). De man die in 1992, 1995 en 2000 het driedelige standaardwerk Histoire du Paradis publiceerde en in 2010 furore maakte met de 350 pagina’s tellende synthese: À la recherche du Paradis, geloofde zelf alvast dat de hel niet bestaat.
Een plek van eeuwig lijden kon hij onmogelijk verzoenen met zijn geloof in een liefdevolle God.
Toch is het met historische onderzoek over schuld en boete in de christelijke wereld van renaissance en de moderne – zij het preconciliaire – tijden dat de Franse historicus echt school heeft gemaakt, met name met La Peur en Occident (1978), de tweedelige L’histoire vécue du peuple chrétien (1979) en Le Péché et la peur: la culpabilisation en Occident (XIIIe-XVIIIe siècle)(1983).
École des Annales
De West-Franse historicus (geboren in Nantes en na een jarenlange academische loopbaan blijven plakken in Rennes) stond bij het afwerken van zijn doctoraat in 1957 aan de École française de Rome – een studie over het sociaaleconomische leven in Rome in de zestiende eeuw – sterk onder de invloed van de nieuwlichterij in de Franse historiografie: de zogenaamde Annnales-school.
Middelpunt van de beweging was het in 1929 opgestarte tijdschrift ‘Annales d’histoire économique et sociale’.
Historici als Lucien Fevre en Marc Bloch wilden komaf maken met l’historiographie événementielle: het beschrijven van feiten en data. Ze wilden zich richten op de longue durée – historische patronen op langere termijn – en aandacht besteden aan l’histoire oubliée, de geschiedenis van het dagelijkse leven van de modale mens.
De beweging kreeg pas echt de wind in de zeilen na de Tweede Wereldoorlog.
Mentaliteitsgeschiedenis
Ook Jean Delumeau begon, net als zijn promotor Fernand Braudel, met socio-economische studies, maar algauw verschoof zijn belangstelling naar de geschiedenis van religieuze mentaliteiten. Je kunt zijn invloed nauwelijks overschatten, zegt de kenner van het posttridentijnse christendom, Michel Cloet, die Delumeau enkele keren in Leuven uitnodigde en hem l’historien de mon cœur noemt.
Zijn Naissance et affirmation de la Réforme (1965) en Le Catholicisme de Luther à Voltaire (1971) werden overal gebruikt. Michel Cloet
Maar Jean Delumeau was geen kamergeleerde: hij heeft zich als gelovige intellectueel vaak in het publieke debat in Frankrijk gemengd. Zijn historisch werk mag dan vooral op het preconciliaire christendom slaan, zelf was hij een op en top conciliaire christen, zegt emeritus professor Cloet. In die zin is zijn essay De la peur à l’espérance van 2013 inderdaad een must-read.
Kristische gelovige
Delumeau kantte zich openlijk tegen het priestercelibaat, dat hij niet natuurlijk noemde. Maar hij was vooral gekant tegen de inferieure rol die de Kerk de vrouw toebedeelt. De katholieke Kerk lijdt onder een groot deficit aan geloofwaardigheid, aldus Delumeau. Deze diepe crisis is nog lang niet over. Alleen met een aan de tijdgeest aangepaste shocktherapie kan de Kerk er bovenop komen.
De evangelische boodschap blijft intact, alleen gaat ze te vaak schuil achter structuren. Jean Delumeau
Maar Delumeau stond ervoor bekend zijn inzichten - hoe kritisch ook - altijd met grote bedachtzaamheid en ruime eruditie aan te brengen. Bovendien bleef hij een onverbiddelijke optimist. Er zijn in de katholieke wereld nog levendige krachten genoeg om de sloep recht te trekken, zei hij nog onlangs. Delumeau schreef ook zelf een inspirerende tekst voor zijn begrafenis.
Ik geloof op je woord, Heer, dat ik voortleef met de mijnen en met de menigte aan wie Je het leven gaf. Dan wordt de aarde hersteld en vernieuwd en zijn er dood noch angst en ook geen tranen meer. Jean Delumeau