De toekomst
‘Naar Zuid-Frankrijk in de zomer, zou dat lukken?’ vraagt de buurvrouw, terwijl ze met één oog haar skatende kinderen in de gaten houdt. Ik haal mijn schouders op. ‘Misschien wel?’ hoop ik mee. We bespreken de voor- en nadelen van elk mogelijk vervoersmiddel: de trein gecombineerd met een huurauto, de eigen wagen, een vliegtuig.
De zon schijnt en heel even wanen we ons alvast in het zuiden. We vergeten dat we braaf op anderhalve meter van elkaar staan, dat we een mondmasker stand-by hebben. We vertellen elkaar opgetogen dat ze morgen beginnen met vaccineren in het grote centrum in onze gemeente. We hebben nog geen oproepingsbrief, maar ooit moet die komen.
‘Ik wil echt ver op reis, niet gewoon naar Frankrijk’, zegt haar zoontje. We kijken hem aarzelend aan. ‘We weten niet of dat al zal kunnen’, leggen we uit. Hij blaast teleurgesteld. Al een jaar lang hoort hij nu wat er allemaal niet kan en niet mag. Voor een kind is dat een eeuwigheid.
Al bijna een jaar leven we op halve kracht of is het eerder op dubbele kracht?
We moeten veel missen, maar we blijven overeind. We willen niet meer helemaal terug naar vroeger, maar het nieuwe leven moeten we nog uitvinden. En onze fantasie staat na al die knuffelarme maanden op een laag pitje.
Het is de tweede vastenperiode met corona. Vorig jaar hoopten we nog – naïef als we waren – dat na Pasen alles beter zou zijn. Inmiddels weten we beter. Elke week duikt er een nieuwe onzekerheid op, die alles in de war kan sturen. Veertig dagen werden veertig weken en meer.
Hoe zou het volgend jaar in de vasten zijn? Spreken we dan over corona in de verleden tijd?
‘Weet je nog hoe we in elke winkel die plakkerige handgel moesten gebruiken?’ Of zal precies die handgel een van de dingen zijn die nooit meer over gaat? Zal het iets worden als je voeten vegen als je ergens binnenkomt?
We kunnen niet in de toekomst kijken. We leven van dag tot dag, van week tot week, met voortschrijdend inzicht. Corona is slechts een van de gebieden waarvoor dat geldt. Net zoals ik opeens besef dat ondanks de schrijnende afstand die we van elkaar moeten houden, we toch heel vaak veel dichter bij elkaar zijn geweest dan anders.
Misschien is dat een goed vastenpuntje voor dit jaar: elke dag dichtbij iemand zijn, ondanks de beperkingen.
Want dichtbij zijn gaat over veel meer dan over afstand. Ik zal er zelf minstens evenveel deugd van hebben als de anderen, maar dat mag. De vasten is niet bedoeld als foltertijd, maar als een moment om het beste in onszelf naar boven te laten komen.
Er is nog wat werk aan de winkel. Maar het wordt elke dag lichter.