De 10 belangrijkste pausreizen uit de geschiedenis
524 - Johannes I naar Constantinopel
Tijdens de christenvervolgingen werden er meerdere pausen uit Rome verbannen of in gevangenschap weggevoerd. De eerste die vrijwillig een grote reis maakte, was Johannes I (523 tot 526). Per schip en met een groot gevolg reisde hij naar Constantinopel, de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk. Hij maakte een einde aan het Acaciaanse schisma (484-519) en verenigde de oosterse en westerse kerken door de vrede tussen het pausdom en de Byzantijnse keizer Justinus I te herstellen. Later liep het toch helemaal fout en in 1054 was het schisma tussen orthodoxen en katholieken een feit. Het duurde tot Paulus VI in 1967 vooraleer een paus opnieuw Constantinopel bezocht.
754 - Stefanus II naar de Franken
Om de chaos in Italië de baas te kunnen, wendde het pausdom zich tot de opkomende macht van de Franken in West-Europa. Paus Stefanus II, een Romeinse aristocraat, vroeg de hulp van de machtige Frankische krijgsheer Pepijn de Korte, die een islamitische invasie in Gallië had afgeslagen. De paus reisde begin 754 van Rome naar Pepijns hof in Ponthion in de Champagnestreek en was daarmee de eerste paus die over de Alpen trok. Op 26 juli 754 zalfde Stefanus Pepijn in de basiliek van Saint-Denis tot koning van de Franken, een voorsmaakje van de keizerskroning van Pepijns zoon Karel in 800 in Rome. In ruil daarvoor nam Pepijn de rol op zich van beschermer van de Kerk. Hij viel Italië twee keer binnen om de problemen met de Lombarden op te lossen en schonk het gebied tussen Rome en Ravenna aan het pausdom, wat de kern van de Pauselijke Staat werd. Het brandpunt van de Latijnse christenheid verschoof voor eeuwen naar het westen.
1077 - Paus Gregorius VII naar Canossa
De uitdrukking ‘naar Canossa gaan’ betekent ‘zich onderwerpen, openlijk schuld bekennen’. Canossa is de naam van een burcht in buurt van Reggio Emilia in het noorden van Italië. De Duitse keizer Hendrik IV begon in 1073 een conflict met paus Gregorius VII over het recht om bisschoppen en abten te benoemen, de zogeheten investituurstrijd. In 1076 liet Hendrik IV de paus afzetten, die hem vervolgens in de ban deed. Om van de ban te worden ontheven, moest Hendrik vergiffenis vragen aan Gregorius. Op het moment dat Hendrik dat wilde doen, op 25 januari 1077, verbleef de paus in Canossa. Hendrik vroeg om vergeving zoals dat moest: hij verscheen drie achtereenvolgende dagen in boetekleed en blootsvoets voor de poort van Canossa. Dat was natuurlijk een vernedering voor hem, maar de paus móést hem vervolgens wel van de ban ontslaan. In feite was het dus een overwinning voor keizer Hendrik.
1095 - Urbanus II naar Clermont
De Byzantijnse keizer Alexius I vroeg de paus hulp in de strijd tegen de invallende Seltsjoeken, die ook over Jeruzalem heersten. Urbanus II dacht de kerken van Oost en West opnieuw te kunnen verenigen door de herovering van de heilige plaatsen in Palestina door christelijke legers. Hij reisde naar Clermont om het idee te bespreken met bisschoppen tijdens een concilie. Op het einde van het concilie hield Urbanus een vurige preek waarin hij pleitte voor een tocht van een verenigd leger van alle christenen om het Heilig Graf en de christenen die door de islam werden verdrukt, te bevrijden. De oproep wekte een groot enthousiasme en leidde tot de Eerste Kruistocht (1096-1099). De inname van Jeruzalem was een van de grootste slachtingen uit de middeleeuwse geschiedenis en wijzigde de situatie in het Midden-Oosten met gevolgen tot vandaag. Het pausschap kwam evenwel versterkt uit die onderneming.
1377 - Gregorius XI, van Avignon terug naar Rome
Van 1309 tot 1377 zetelden zeven pausen in de Provençaalse stad Avignon. Die periode wordt beschouwd als een dieptepunt in de geschiedenis van het pausdom en ook wel omschreven als de Babylonische ballingschap. Dat klopt niet, want de pausen leefden er in grote weelde. De invloed van de Franse koningen op de pausen was groot. Pierre Roger de Beaufort was nog geen priester toen hij in 1370 tot paus werd gekozen. Bij zijn aantreden was hij al van zin terug te keren naar Rome. Hij kwam daar aan op 17 januari 1377. Dat was tegen de zin van de Franse koning en een heleboel kardinalen en een jaar later werd er een tegenpaus gekozen. Het zogeheten Westers Schisma duurde tot 1417.
1782 - Pius VI naar Wenen en München
Na de Reformatie verlieten de pausen Italië niet meer, maar in de achttiende eeuw kwam het gevaar voor het pausdom niet uit de protestantse landen. Pius VI (1775-1799) werd geconfronteerd met de grote veranderingen die de Verlichting teweegbracht in de Europese samenleving en hij moest de initiatieven van katholieke vorsten, met name de Oostenrijkse keizer Jozef II, het hoofd bieden. Ze waren erop gericht hun zeggingskracht te vestigen in zaken als de benoeming van bisschoppen. Jozef II, bij ons gekend als de keizer-koster, schafte de meeste kerkelijke feestdagen af en verbood een groot aantal religieuze orden. Joden en protestanten kregen religieuze vrijheid. In 1782 reisde Pius VI persoonlijk naar Wenen om Jozef II ervan te overtuigen enkele van de wetten die hij had ingevoerd, in te trekken.
1804 - Pius VII naar Parijs
Pius VII (1800-1823) was de laatste paus die niet in Rome werd verkozen, maar in Venetië. Rome was immers bezet door de Franse troepen van Napoleon. Kort na zijn aantreden sloot Pius met Napoleon een concordaat, waardoor het katholicisme in Frankrijk subsidies kreeg in ruil voor de erkenning van de onteigeningen van de kerkelijke goederen. (De Belgische staat nam dat principe over in 1830.) Eind 1804 dwong Napoleon de paus om naar Parijs te reizen om zijn kroning tot keizer te leiden, maar tijdens de plechtigheid in de Notre-Dame kroonde Napoleon zichzelf. Vijf jaar later liet de keizer Pius VII arresteren in Rome en overbrengen naar Fontainebleau. De trip naar Parijs wierp een lange schaduw over de hele negentiende eeuw. Het katholicisme zou een verloren strijd voeren voor het behoud van de Pauselijke Staat. De Kerk verzette zich tegen de moderniteit en botste met de nieuwe politieke cultuur.
1929 - Pius XI verlaat het Vaticaan met de auto
Op 20 december 1929 verliet paus Pius XI het Vaticaan in een Graham Paige 837 om in de basiliek van Lateranen de vijftigste verjaardag van zijn priesterwijding te vieren. De afstand bedroeg nauwelijks vijf kilometer en het was de eerste keer dat een paus een auto gebruikte. De rit was historisch belangrijk omdat het ook de eerste keer was dat een paus het Vaticaan verliet na de val van Rome (en de Pauselijke Staat) op 20 september 1870. Vanaf toen beschouwden de pausen zichzelf immers als ‘gevangene van het Vaticaan’. In 1929 beslisten Pius XI en de Italiaanse dictator Mussolini de kwestie te regelen, wat resulteerde in het Verdrag van Lateranen en de oprichting van de autonome en soevereine staat Vaticaanstad. In december 1939 gebruikte Pius XII de Graham Paige om de koning van Italië te bezoeken in het Quirinaal en in dezelfde wagen bezocht hij als bisschop van Rome op 19 juli 1943 de gebombardeerde Romeinse wijk San Lorenzo om het volk te troosten.
1964 - Paulus VI naar het Heilig Land
Het bezoek van Paulus VI van 4 tot 6 januari 1964 aan Israël en Jordanië wordt door historici terecht beschouwd als een van de belangrijkste religieuze gebeurtenissen van de twintigste eeuw. Paulus VI was de eerste paus die Europa verliet en per vliegtuig reisde, destijds een symbool van vooruitgang en moderniteit. Bovenal was het de eerste keer dat een paus naar de gebieden reisde waar het christendom was ontstaan, een reis die zijn opvolgers later in andere (soms moeilijkere) historische contexten zouden herhalen. Paulus VI ontmoette de christelijke gemeenschappen van de oosterse ritus en hun patriarchen. In Jeruzalem vond de eerste ontmoeting sinds meer dan duizend jaar plaats tussen de bisschop van Rome en de oecumenische patriarch van Constantinopel. Op termijn leidde de reis ook tot de erkenning van de staat Israël door de Heilige Stoel en betere relaties met het jodendom.
1979 - Johannes Paulus II naar Polen
Tijdens zijn pontificaat maakte Johannes Paulus II 104 buitenlandse reizen en heel wat uitstappen binnen Italië, meer dan alle voorgaande pausen bij elkaar. Hij bezocht heel wat bestemmingen waar nog nooit een paus was geweest en enkele trips zijn hoe dan ook gedenkwaardig. Historici menen dat de eerste reis van Johannes Paulus II naar zijn geboorteland Polen van 2 tot 10 juni 1979 niet alleen het land transformeerde, maar uiteindelijk ook het politieke en spirituele landschap van de twintigste eeuw opnieuw vormgaf. De paus slaagde erin zijn landgenoten aan te zetten tot een vreedzame opstand om zichzelf te bevrijden van de ketenen van het communisme, wat minder dan twee jaar later leidde tot de oprichting van de vrije vakbond Solidariteit. Tien jaar later leidde de dynamiek die werd aangewakkerd door dat negendaagse bezoek tot de val van de Berlijnse Muur en twee jaar daarna tot de ontbinding van de Sovjet-Unie.