56 jaar Sant’Egidio: geen geloof zonder ‘aanraking’ van de armen
Voor haar verjaardagviering in de Antwerpse kathedraal weet de Sint-Egidiusgemeenschap in de Lage Landen telkenjare een internationaal gerenommeerde voorganger te strikken. Zondag maakte de kardinaal-aartsbisschop van Luxemburg, de 65-jarige jezuïet Jean-Claude Hollerich, een gaatje vrij in zijn bomvolle agenda. Hollerich was tot voor kort voorzitter van de Commissie van bisschoppen van de Europese Gemeenschap (de zogenaamde ‘Comece’ – afkorting van het Latijnse ‘Commissio Episcopatuum Communitatis Europensis’), is algemeen verslaggever van de lopende bisschoppensynode over de synodaliteit en in maart vorig jaar benoemde paus Franciscus hem ook in zijn adviesraad van negen kardinalen. Het was dan ook uitkijken naar de homilie van de kardinaal, want hoewel een absolute topman in de Kerk, zit Hollerich niet verlegen om uitgesproken standpunten. Twee jaar geleden al riep Hollerich op de kerkleer over homoseksualiteit te herzien, omdat de sociologisch-wetenschappelijke grondslag van deze leer niet langer juist is.
Hollerich had op voorhand een gekunstelde homilie voorbereid over de lezing uit het 24ste hoofdstuk van het Lucas-evangelie.
Daarin nodigt de Heer zijn verbaasde leerlingen uitdrukkelijk uit om Hem aan te raken en iets te eten te geven, om hen ervan te overtuigen dat Hij wel degelijk Verrezen is en geen geestverschijning (verzen 35-48). De Luxemburgse kardinaal bracht die tekst in het Frans – omdat hij geen Nederland spreekt en de assemblee in Antwerpen geen Luxemburgs verstaat – en er was vertaling in het Frans en het Engels beschikbaar. Maar Hollerichs homilie werd pas prangend toen de kardinaal in het Engels van zijn voorbereide tekst afweek om er dieper op in te gaan. En zo werd het een indringende reflectie op de relatie tussen het geloof – in Kruis én Verrijzenis – en de werken: de aanraking van het Lichaam van Christus in wie arm is of in nood. Een indringende, maar vooral ook een uiterst actuele homilie.
Het lichaam van Jezus aanraken
Het is via het Lichaam zelf van de Verrezene dat de apostelen de vrede die uit het hart van God komt, kunnen voelen. De kardinaal wees erop dat dit de diepere betekenis van het sacrament van de eucharistie is: Jezus aanraken, deelnemen aan de maaltijd die Hij ons aanbiedt, het nodigt uit tot een diepe religieuze ervaring. Maar hoeveel mensen rondom ons hebben die krachtige religieuze ervaring ooit gehad, en hebben toch het geloof verloren. Hoe kan dat? En toen improviseerde de kardinaal een eerste keer om zijn woorden concreter te maken. Er zijn tegenwoordige grote groepen jongeren die veel belang hechten aan de eucharistie; ik ken er vele van. Door religieuze ervaringen kunnen we inderdaad verliefd worden op God. Maar… dat is niet genoeg! Het lichaam van de Verrezen Christus aanraken in de eucharistie kan slechts een diepe religieuze ervaring worden als we erin slagen de Gekruisigde en Verrezen Heer ook aan te raken in onze broers en zussen.
Hollerich: ‘Het aanraken van het Lichaam van de Verrezen Christus in het eucharistisch brood verplicht ons om het Lichaam van Christus ook aan te raken in de armen en wie in nood zijn.’
Na deze verschijning begrepen de apostelen dat hun leven met Jezus nog lang niet voorbij was, het was pas begonnen!
Als wij ook het Lichaam van Christus aanraken in wie arm is en in nood, begint een nieuw leven met de Verrezen Jezus. Christus kan Zijn leven niet met ons delen als wij ons leven niet delen. Het evangelie van vandaag leert ons dat wij onze innerlijkheid niet kunnen scheiden van ons sociaal engagement: het lichaam aanraken van oude mensen die zich alleen voelen, het lichaam aanraken van de zieken, van armen, van vluchtelingen… Tussen deze twee ijkpunten van het christelijk leven – innerlijkheid en engagement – bestaat een dynamiek die ons naar een magis leidt – hier is dus een jezuïet aan het woord – , naar een surplus in onze manier om God innerlijk te proeven, een surplus in de ontdekking van onze nederige dienst aan onze zussen en broers. Want algauw beseffen we dat niet alleen wij hen aanraken, maar zij ook ons.
Hoop op vrede is een must
De kardinaal ging in zijn ‘improvisaties’ ook uitdrukkelijker in op de vrede die de Verrezen Heer de apostelen tussen Pasen en Pinksteren – en dus ook ons – telkens toezegt. Paus Franciscus heeft net twee ministeries in de Kerk opengesteld voor vrouwen, dat van de acolieten en dat van de lectoren. Dat was trouwens geen dag te vroeg, lachte de kardinaal. Maar ik denk dat er nog vele andere ministeries moeten komen, waaronder zeker dat van de ‘vredestichters’. Je hoort tegenwoordig her en der stemmen beweren dat hoop op vrede niet meer kan, dat hoop op vrede naïef is. Daar ben ik het absoluut niet mee eens: wij moeten hopen op vrede, blijven hopen op en werken aan vrede. Het is het gebrek aan hoop op vrede die de vrede onmogelijk maakt. Om de vrede die Christus ons toezegt te bewaren, ze dieper in ons hart te laten doordringen, zijn wij geroepen om – elk naar zijn mogelijkheden – profeten en apostelen van vrede te worden.
Het Lichaam van Christus is het Lichaam van de Gekruisigde.
Wij moeten Christus tegemoet treden in elk lichaam dat gekwetst, verlaten, gemarteld of veracht wordt. Dat is het dienstwerk van de Kerk in de wereld van vandaag. (Jean-Claude Hollerich)