7 vragen over nieuw leerplan godsdienst ~ Jürgen Mettepenningen
#1 Waarom dit nieuwe leerplan?
Jürgen Mettepenningen • Het vorige was 20 jaar oud. Intussen zijn kerk, samenleving en onderwijs veranderd. Denk maar aan de plaats van het vak godsdienst en van levensbeschouwing in het maatschappelijke debat.
Na 12 jaar godsdienstonderwijs zouden mensen moeten weten waar het christelijk geloof over gaat en wat het kan betekenen voor je persoonlijke groei, zelfs wanneer je een andere levensbeschouwing hebt. Tegelijk moet het jonge mensen vaardig maken in het omgaan met andere levensbeschouwingen.
Maatschappijbreed is er nood aan een grotere religieuze geletterdheid.
#2 Wat is er nieuw aan?
We spreken eerder van een actualisatie dan van een echt nieuw leerplan, omdat aan het fundament weinig veranderd is. In de actualisatie wordt het christelijk geloof systematisch voorgesteld en telkens gekoppeld aan het groeiproces van leerlingen en de klascontext. In de combinatie van die 3 perspectieven zit de vruchtbaarheid van deze leerplannen.
#3 Hoe tegelijk sterk getuigend lesgeven en de eigenheid van leerlingen respecteren?
De leerplannen voor het vak godsdienst zijn bedoeld voor elke leerling die het vak volgt, dus ook voor leerlingen met een andere overtuiging. We gaan ervan uit dat ook zij iets kunnen hebben aan de ontmoeting met het beste van de katholieke traditie. Zonder het christelijke geloof te moeten aannemen, kan het hen wel doen groeien als mens, in hun eigenheid.
Laten we zeggen dat het vak godsdienst een eigentijds tegendraadse plaats inneemt in de klascontext.
#4 Wat zijn de kenmerken van een geslaagde les godsdienst?
Neem nu het terrein tijd, dat aan bod komt in de 1ste graad. Een van de ingrediënten die daar aan bod moeten komen, zijn de sacramenten. Geef leerlingen ruimte om te spreken over scharniermomenten in hun eigen leven. Laat hen nadenken over de verschillen en gelijkenissen met rituelen in andere godsdiensten. Die combinatie van perspectieven maakt dat de leerstof kan landen.
#5 Welke tips geef je beginnende leerkrachten godsdienst?
Dan heb ik het opnieuw over die 3 perspectieven: de persoonlijke insteek, de kennis en de methodiek.
Noem het de gsm-functie: de leerkracht godsdienst is getuige, specialist en moderator.
Het geactualiseerde leerplan ondersteunt de leraar daarbij, met ruimte voor diens creativiteit.
#6 Wat is volgens jou de grootste uitdaging voor het godsdienstonderwijs vandaag?
Zelf durven en kunnen benoemen waar we voor staan in onze rooms-katholieke godsdienst, is volgens mij de grootste uitdaging. Dus enerzijds de vrijmoedigheid bezitten om te durven getuigen, maar anderzijds ook: dit doen met de nodige kennis van zaken.
Nogmaals, de religieuze ongeletterdheid in Vlaanderen is zó groot! Het vak godsdienst moet dus allereerst opleiden.
De grote kracht van het vak godsdienst is dat het vanuit het binnenperspectief kan bijdragen aan persoonlijke groei, ook in andere godsdiensten.
In functie van de interlevensbeschouwelijke dialoog heeft het vak godsdienst grote waarde.
#7 Waarom gaan de leerplannen gepaard met een ‘Gids voor de leraar’?
De Gids voor de leraar is samengesteld onder leiding van de Antwerpse priester en godsdienstinspecteur Ronald Sledsens. Hij bevat een heleboel raadgevingen voor de didactiek, met theologische onderbouwing en verhoopt inzicht bij de leerlingen. Noem het de verstaanshorizon van het vak godsdienst.
Lees ook een samenvatting van de opiniebijdrage van Jürgen Mettepenningen op vrtnws.