
Achter de schermen in een hostiebakkerij: Eén broeder controleert elke week 40.000 hosties
De 25-jarige Alek oefent een uniek beroep uit. Hij is een van de laatste ambachtelijke hostiebakkers in Vlaanderen. Elke maandag en dinsdag staat de jonge man achter de vijf bakijzers in de abdij van Tongerlo. Met een pollepel giet hij het deeg op het hete oppervlak en wacht geduldig tot de hostieplaten — zoals vinylplaten maar dan van gebakken deeg — klaar zijn. ‘Het is een heel klein atelier met heel veel werk’, lacht de jonge hostiebakker. Al meer dan twintig jaar bakken ze in Tongerlo hosties. Abt Jeroen De Cuyper schetst hoe het allemaal begon. ‘We hebben de bakkerij in 2004 overgenomen van onze zusters norbertinessen. Zij hebben decennialang hosties gebakken maar moesten stoppen bij gebrek aan vitale werkkrachten. Sindsdien bevoorraden wij parochies in heel Vlaanderen, maar ook zorginstellingen, gevangenissen en andere plaatsen waar pastorale diensten aanwezig zijn.’
Offer
De hostie kent een lange voorgeschiedenis. In de tiende eeuw werd het woord hostie gebruikt om het liturgische brood aan te duiden dat in de eucharistieviering gedeeld wordt. Het woord komt van het Latijnse hostia en dat betekent offer.
Het recept is eenvoudig, maar het bakproces is heel complex en vooral heel arbeidsintensief.
Oorspronkelijk had het liturgische brood de vorm van een klein broodje en werd het door de gelovigen zelf meegebracht. Later kreeg het de vorm van een ronde platte schijf, soms versierd met een afbeelding van een lam of van Christus aan het kruis. Volgens de traditie moet de hostie ongedesemd zijn. Er mag dus geen gist bij het deeg worden gevoegd. Dit symboliseert het lijden van Christus, die het ongegiste brood gebruikte tijdens het Laatste Avondmaal.

‘We bakken hier twee soorten: de gewone hostie en de broodhostie’, legt abt Jeroen uit. ‘Ze komen uit hetzelfde deeg. Dat maken we met water dat hier 200 meter diep wordt opgepompt, en zuivere tarwebloem. De broodhostie is dikker, ongeveer 3 mm, en wordt langer gebakken. Daardoor is hij bruin van kleur. De gewone hostie is 1 mm dik. Het recept is eenvoudig, maar het bakproces is heel complex en vooral heel arbeidsintensief. Het is meer dan een wafelijzer aanzetten. Alek is met vijf ijzers tegelijk bezig. Dat vergt heel wat concentratie en vakmanschap.’

Pannenkoeken
Er komt niet alleen vakmanschap, maar ook veel bakmanschap aan te pas. Bloem en water worden in een deegmachine gemengd en dan wordt het deeg op de bakplaten uitgespreid. Het hele proces doet denken aan het bakken van pannenkoeken.
‘Per dag gebruik ik 32 kilo bloem en 34 liter water. Het deeg moet de precieze soepelheid en dichtheid hebben. Het is een kwestie van jarenlange ervaring om die te bepalen. Het deeg blijft twee tot drie minuten op de bakijzers liggen. Als de hostieplaten klaar zijn, gaan ze in de bevochtigingskast’, legt bakker Alek uit.
Het bakken van hosties is van oudsher een activiteit van vrouwelijke contemplatieven: terwijl de liturgische broodjes werden bereid, baden de zusters een rozenkrans. ‘Voor de zusters was de bakkerij een bron van inkomsten, maar ook een werk dat hen grote voldoening schonk, want ze leverden een grote bijdrage aan de opbouw van de kerkgemeenschap’, schetste pater Kees van Heijst, de vorige verantwoordelijke voor de bakkerij in Tongerlo, de toestand in 2012. Toen telde Vlaanderen nog vijf zusterkloosters met een hostiebakkerij. Maar door de hoge leeftijd van de zusters zijn de zustergemeenschappen één na één daarmee gestopt.
Opmerkelijk is dat de productie van hosties in het begin van de twintigste eeuw plots fel toenam. Dat was het gevolg van twee besluiten van paus Pius X. Een decreet in 1905 voerde de mogelijkheid van de dagelijkse communie in, een decreet van 1910 verlaagde de vereiste leeftijd om de communie te ontvangen van 12 naar 7 jaar. Uit de rekeningboeken van de hostiebakkerijen blijkt dat er ook tijdens de Tweede Wereldoorlog een gevoelige stijging van de productie was.
Kwaliteit
Momenteel worden in Tongerlo jaarlijks twee miljoen hosties gebakken, dat zijn er ongeveer 40.000 per week. Naast de kleine hosties, die 3 centimeter groot zijn, zijn er ook grotere hosties van 7 centimeter voor de priester en van 13 centimeter voor de concelebratie. ‘Wij doen dit werk niet om lucratieve redenen, we doen dit gewoon als dienst aan de Kerk. Om een eigen binnenlands product te hebben in de eucharistie. Het is uiteindelijk toch een oude traditie dat men het hostiebrood in de eigen regio produceert. Vroeger hadden verscheidene kloosters een eigen hostiebakkerij’, vertelt de abt. Hij benadrukt dat de hosties enkel beschikbaar zijn voor het vieren van de liturgie in de eucharistie.

De kwaliteit in de hostiebakkerij wordt plichtbewust bewaakt door broeder Raf. Hij heeft er een missie van 43 jaar in Congo opzitten en werkt nu al meer dan tien jaar in de hostiebakkerij. Elke hostie gaat door zijn handen. Hij kijkt of er geen stukje af is en ziet er nauwgezet op toe dat elke hostie perfect is. De slechte exemplaren gaan eruit. Alleen perfect afgewerkte hosties worden in zakjes van 250 stuks gestoken. Ze worden verkocht in de abdijwinkel De Oude Linden of geleverd in een van de depots, onder meer in de abdij van Grimbergen, bij de zusters van Berlaar en bij Kerk in Nood in Leuven.
Zo worden hosties gemaakt:
- Bloem en water worden gemengd. Er wordt een klein beetje meer water dan bloem gebruikt.
- Het beslag wordt met een pollepel op de bakplaat gegoten. De bakplaat wordt gesloten. Na drie minuten is er een grote ronde hostieplaat gebakken.
- De hostieplaat is te broos om te verwerken en wordt eerst twee uur in een bevochtigingskast geplaatst.
- Twintig hostieplaten worden op elkaar gelegd. De platen worden met een elektrische holle boor geperforeerd. De hosties vallen in een kom onder de boorinstallatie.
- De hosties zijn nog te vochtig en moeten een droogkast in.
Als ze droog genoeg zijn, kijkt broeder Raf ze één na één na. De onvolmaakte exemplaren worden verwijderd. De hosties gaan in een zeef om kruimeltjes te verwijderen en worden per 250 stuks in plastic zakjes gestoken.