Adventsbrief van bisschop Koen Vanhoutte: ‘Waakzaam uitzien’
Dikwijls wordt bij ernstig zieke of stervende mensen gewaakt. We onderbreken onze gewone activiteiten en zijn zelfs bereid onze slaap te laten. Door te waken protesteren we tegen de nacht.
We houden de lampen brandend en trachten een licht te zijn voor onze zieke medemens. Tal van ouders kunnen of willen niet inslapen zolang hun kinderen nog niet veilig en wel thuis zijn. Ze weigeren de slaap om wakker met hun kinderen bezig te zijn. Soldaten houden de wacht opdat de vijand hen niet onverhoeds zou overvallen. Steeds staan er enkelen op uitkijk om op alles voorbereid te zijn. Veel aangenamer is het wachten op bezoekers of vrienden die beloofden te komen maar geen precies uur konden meedelen.
Uit al deze ervaringen blijkt dat iets vreemds, een onbekende factor steeds aan de basis ligt van die waakzame houding.
Waakzaamheid opent vensters op een vooralsnog onbekende toekomst waarvan we hopen dat ze ons goedgezind zal zijn.
Die kleine of grote onbekenden nopen ons tot waakzaamheid. Ons gebrek aan kennis maakt dat we voortdurend op onze hoede zijn, echt alert om bij het minste signaal onze houding te bepalen. Die waakzaamheid, die geconcentreerde aandacht voor wat nog niet (klaar) is, roept ons ook weg uit het vertrouwde kader van alles wat onmiddellijk voorhanden is. We komen terecht in een wereld die noch grijpbaar noch begrijpbaar is.
Waakzaamheid opent vensters op een vooralsnog onbekende toekomst waarvan we hopen dat ze ons goedgezind zal zijn. De gewone bezigheden en de gewone nachtrust worden sterk gerelativeerd in een wat gespannen uitzien naar wat komen zal. De routine, de sleur en slenter worden onderbroken als men zo benieuwd uitkijkt naar de toekomst.
Christelijke waakzaamheid lijkt door een crisis te gaan. We hebben het waken wat verleerd omdat we lang niet meer zo overtuigd zijn dat de Heer komt. We richten ons leven in alsof er met Gods komst niet veel rekening dient gehouden te worden. Een God die zich naar mensen toewendt, zich met hen inlaat en naar hen toekomt, klinkt in vele oren als een vreemde boodschap. God is ons rakelings nabij gekomen in Jezus van Nazaret, maar weinig van zijn tijdgenoten hebben het geloofd. Christus zal wederkomen op het einde der tijden opdat God alles in allen wil zijn, maar wie leeft er in dit perspectief? God komt tot ons op vele manieren: in Woord en eucharistie, in gebed en Geestkracht, in kleine en arme mensen... maar hoe vlug lopen we Hem niet voorbij?
Nieuwe waakzaamheid is dan ook geboden. Juist omdat wij Gods komen zo makkelijk uit het oog verliezen, roept Jezus ons op tot waakzaamheid in hoop. Het is met blijdschap en vertrouwen dat we naar Gods komst mogen uitzien. Hij is geen vijand die ons leven bedreigt, maar een Bondgenoot die ons het ware leven schenkt dat over de grenzen van de dood heenreikt. Van ons wordt gevraagd aandacht te hebben voor zijn komen en er rekening mee te houden in de uitbouw van ons leven.
Waakzame christenen vervullen met ijver de hun toevertrouwde taak, hoopvol wachtend op de komst van Jezus Messias. Waakzaamheid behoort dan ook tot het wezen van de Kerk: “ls Jezus steeds op komst, dan staat de Kerk voortdurend op wacht. Zij is wake” (A. Louf). Waakzame christenen laten zich niet in slaap wiegen door een overdadig materiaal comfort dat mensen zelfgenoegzaam maakt en afsluit voor Gods aanwezigheid. Christelijke waakzaamheid is een protesthouding die verzet aantekent tegen de zelfgenoegzaamheid in ons eigen hart en in de ons omringende wereld. Het is een keuze om heel bewust en intens te leven in diepe verbondenheid met God en de medemens.
Waakzame christenen laten zich niet inmetselen binnen de vertrouwde muren van onze zichtbare en tastbare wereld. Koste wat kost willen ze het uitzicht bewaren op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die God ons wil schenken.
ln deze mariale tijd bij uitstek kijken we op naar Maria en vragen: 'Leer ons in deemoed met u waken, in aandacht bij Gods heilig Woord: dat wij het aanhoren en bewaren, o zetel der Wijsheid, zoals gij' (ZJ 558).