Afscheid in de kerk
Veel mensen dagdromen weleens over hun eigen dood, zeker als ze nog jong zijn. Ze stellen zich dan voor hoe ontroostbaar hun geliefden zullen zijn.
Hoe ouder je wordt, hoe minder je zoiets doet. Want de dood komt jaar na jaar dichterbij, in je omgeving en in je eigen kwaaltjes. Je hoeft er dus niet meer over te fantaseren.
Daaraan dacht ik toen ik op het nieuws hoorde dat steeds minder mensen zich kerkelijk laten begraven. Om heel uiteenlopende redenen wellicht: het gemak van een koffietafel in hetzelfde gebouw of voldoende parkeerplaats.
Of omdat ze toch niet zoveel hebben met de kerk.
Het zette me onwillekeurig opnieuw aan het fantaseren over mijn eigen dood. Ik zou liefst van al toch in mijn eigen kerk liggen, als ik dood ben. Vlakbij de stoel waarop ik regelmatig zit. Met de mensen die mij lief zijn om mijn dode lichaam heen. Met de liederen die ik nu – soms vals, maar altijd uit volle borst – meezing.
Met de sterke verhalen uit de Bijbel die mij al mijn hele leven vergezellen.
Met stamelende gebeden, trefzeker in hun schamelheid.
Zoals veel mensen slechts node hun eigen huis willen inruilen voor een meer aangepaste woning als ze ouder worden, zo wil ik liefst afscheid nemen in mijn eigen kerk. We zullen zien of het lukt. En als het toch niet in hetzelfde gebouw zou kunnen, dan toch minstens met dezelfde ritus.
Met een voorganger – vrouw of man – die het niet alleen over mij heeft, maar liever over het grote plaatje: de betekenis van een mensenleven, de liefde die ons verbindt, de vrede waarnaar we op weg zijn.
Het leven na de dood is een groot geheim. De ene dag heb ik er al een duidelijker beeld van dan de andere.
Maar mijn hoop en geloof blijven door de jaren overeind, dat er iemand is die ons allen in stand houdt en dat ik ook mijn leven in zijn handen mag leggen. En dat is genoeg.
Er zijn nog steeds vier op de tien mensen die wel in de kerk begraven worden. En zelfs als het niet meer dan één op de tien zou zijn, dan nog is dat zinvol en hebben we recht op respect. Want geloof is niet iets van vroeger, het is van altijd. Soms met veel mensen, soms met weinig, maar altijd levensecht.