Allen heilig
”Als kind leerde ik op school dat we op Allerheiligen alle heiligen herdenken en op Allerzielen alle andere overledenen. Tenminste, zo had ik dat als klein ventje begrepen. Dat klonk mij als een grote onrechtvaardigheid in de oren, alsof er onder de doden een onderscheid werd gemaakt tussen eerste en tweede klasse. Zouden die laatsten hun rijstpap ook met gouden lepeltjes mogen eten?
Wie zich in de geschiedenis van Allerzielen verdiept, merkt dat de middeleeuwse visie op dat feest niet zo gek veel verschilde van mijn kinderlijke beeld. Vandaag is de betekenis van die dag evenwel geëvolueerd. Allerzielen is – zoals het woord het zegt – de dag waarop we al onze overledenen herdenken. Niet de restcategorie dus, maar allemaal. Het is een mooie traditie om jaarlijks stil te staan bij wie ons verlieten, voor hen te bidden, bloemen naar hun graf te brengen. Het houdt de herinnering levendig, brengt ons samen in verdriet en in troost, herinnert ons aan onze eigen eindigheid.
Dat belet niet dat ook Allerheiligen een feest waard is. Ook die dag kende een ingrijpende evolutie door de eeuwen heen. In de eerste eeuwen van het christendom herdachten de gelovigen hun martelaren, mensen die waren gestorven voor hun christelijke geloof. Dat gebeurde doorgaans op hun geboorte- of sterfdag. Gaandeweg groeide er evenwel een gezamenlijke dag voor alle martelaren. In de vroege middeleeuwen was dat 13 mei. Het werd ook de dag om andere heiligen te vereren, mensen rond wie een spontane volksverering was gegroeid.
Paus Gregorius IV (827-844) verplaatste het feest echter naar 1 november, om zo beter aan te sluiten bij de Keltische vruchtbaarheidsfeest Samhain, het jaarlijkse afscheid van de zomer. Zonder moderne bewaartechnieken voor voedsel was de winter in die tijd een moeilijk seizoen. De duistere maanden werden bovendien geassocieerd met dolende geesten [node:field_streamers:0] van overledenen. Een perfect moment dus voor de Kerk om de heiligen te vereren die ons beschermden in die moeilijke periode van het jaar.
In de tweede helft van de middeleeuwen begon de Kerk de erkenning van heiligen naar zich toe te trekken en te centraliseren. Wildgroei werd geweerd. In de zeventiende eeuw kreeg de huidige procedure van heiligverklaring definitief vorm.
Is het verhaal daarmee ten einde? Natuurlijk niet, de traditie komt nooit tot stilstand. Op 9 april van dit jaar verscheen de aansporing Gaudete et exsultate, waarin paus Franciscus uitlegt wat heiligheid vandaag betekent. Heiligheid beperkt zich niet tot een keurgroep van buitengewone gelovigen, zo blijkt, maar is weggelegd voor iedereen. Heiligheid is niet spectaculair, maar toont zich in onze dagelijkse daden. De paus ziet vooral de Bergrede als een goede wegwijzer richting heiligheid, met name de zaligsprekingen.
Dat is precies wat ook kardinaal De Kesel vandaag in Kerk & leven zegt. De ‘armen van geest’ zijn mensen „die niet pretentieus zijn, die niet enkel met zichzelf bezig zijn, die niet meer willen zijn dan een ander, waardoor er ruimte vrijkomt om solidair te zijn met de ander”, zegt de kardinaal. En hij voegt eraan toe: „Een heilige is iemand die niet met het hoofd in de wolken leeft, maar met beide voeten op de grond.”
Niet elke heilige wordt heilig verklaard, maar elke christen kan wel heilig zijn. Niet door perfectie, maar door gehoor te geven aan de roep van God. De trein van de mensheid bestaat dus niet uit eerste en tweede klasse, we kiezen zelf in welke wagon we gaan zitten.
Veel mensen die ons voorgingen toonden de weg, meestal in eenvoudige dingen. Als we straks naar het kerkhof trekken, is dat misschien de meest troostende gedachte, dat we niets moeten uitvinden dat anderen ons niet hebben voorgeleefd.”
Reageren op dit artikel? Dat kan hieronder.