Barbara Focquaert: kwetsbaarheid brengt het mooiste naar boven
Er komt altijd een moment waarop een mens beseft dat hij kwetsbaar is. Maar hoe leef je daar dan mee? Hoe zorg je ervoor dat die kwetsbaarheid je niet verlamt? En meer nog: (hoe) kan kwetsbaarheid een sterkte worden? Tertio vroeg het aan Barbara Focquaert, gemeenschapsverantwoordelijke van De ArkGent. Je ontdekt de eigen kwetsbaarheid doorheen de anderen, antwoordt ze. En ze getuigt hoe de omgang met anderen je als mens verandert. Je moet met een zekere vreugde altijd opnieuw oefenen.
Kwetsbaarheid valt in het dagelijkse leven als dusdanig niet echt op, stelt Barbara Focquaert van De Ark Gent, een leef- en woongemeenschap voor mensen met en zonder mentale beperking. De woorden komen vaak achteraf, al is de grondervaring er wel. Het helpt natuurlijk dat mensen als Jean Vanier (de Canadese stichter van De Ark, redactie) er al woorden aan hebben gegeven. Als je zijn boeken of brieven leest, dan gaat het er voortdurend over. Maar je moet er volgens mij wel over nadenken, want anders ontsnapt het je.
Wie in De Ark komt wonen en werken, leert het door erover te reflecteren. Wanneer een vrijwilliger hier voor de eerste keer over de vloer komt, denken we niet in termen van kwetsbaarheid. Wel bereiken we vrij snel het punt: De Ark draagt de ervaring in zich dat kwetsbaarheid van iedereen is.
Zij veranderen jou
Je ontdekt de eigen kwetsbaarheid via de anderen, legt Focquaert uit. Aanvankelijk denk je: ‘Ik ben sterk, zij zijn zwak’, maar je ervaart al snel dat jij ook zwak bent en zij sterk. En beide kloppen.
Mensen met een beperking zijn kwetsbaar, maar gaandeweg veranderen ze jou eveneens.
Als ik het vergelijk met het rusthuis waar ik tot voor kort werkte: daar leer je dat iedereen sterfelijk is. Ouderen zijn vreselijk broos, maar maken je tegelijk meer mens.
Kracht
Het besef van de eigen sterfelijkheid en kwetsbaarheid kan verlammen. De maatschappij helpt ons daarbij niet, vindt Focquaert. Nooit wordt over kwetsbaarheid als kracht gesproken. Nochtans heeft wie kwetsbaar is de gave te verenigen en te zorgen voor anderen – toch een van de mooiste gaven van de mensheid, vind ik –, maar dat wordt over het algemeen niet aanvaard. Vaak is dat een leerproces van lange adem.
Opnieuw vergelijkt Focquaert het met het rusthuis: Wie overgave niet geleerd heeft, krijgt het daar moeilijk met afhankelijkheid. Je hoort het heel veel: ‘Ik mag er niet aan denken dat ik van een ander afhankelijk word’. Wie het toch kan – omdat hij het geleerd heeft of omdat het in zijn karakter zit –, kan zich makkelijker toevertrouwen. Dat geldt ook voor mensen met een beperking.
Wederkerigheid
Jezus is mens geworden en kan dus sterven, zegt Focquaert. Dat is wel heel kwetsbaar. Wie geboren wordt, kan niets. Hoe hulpeloos is een baby? Ook op het einde van het leven heb je veel broosheid. Die incarnatie is een teken van kwetsbaarheid. De leeftijdsgenoten van die hulpeloze baby werden doodgestoken. Dat komt wel heel dichtbij. Of De Ark een spiegel is voor de Kerk?
Bij de diaconie en in de Kerk wordt maar weinig over echte wederkerigheid gesproken. Velen zetten zich met een groot hart in vanuit een grote morele overtuiging – ‘de armen moeten geholpen worden’ – maar de eigen armoede erkennen en aanvaarden, ligt moeilijk.
Toch worden we vanuit een diepe overtuiging geroepen die kwetsbaarheid toe te laten en deel te hebben aan de voetwassing. Het belangrijkste bij dat verhaal is de weigering van Petrus zich de voeten te laten wassen. Dat komt eigenlijk neer op een weigering kwetsbaar te zijn. Het antwoord van Christus: ‘Als ik jou de voeten niet mag wassen, heb je geen deel aan mij’.