Een vreemde dankviering — Kolet Janssen [blog]
Er ligt een kaartje op de tafel van mijn moeder in het woonzorgcentrum. Een uitnodiging voor de dankviering bij de sluiting van onze parochiekerk. Mijn moeder weet ervan en ze kan het bijna niet geloven. ‘Onze pa is nog rondgegaan om geld in te zamelen voor de bouw van die kerk’, zegt ze hoofdschuddend.
De kerk is niet oud en niet mooi. Ze werd gebouwd ergens tussen mijn eerste en mijn plechtige communie. In onze nieuwe wijk over het kanaal in Hasselt was er eerst jarenlang niet meer dan een noodkerkje. Met veel inzet kwam er uiteindelijk een nieuwe kerk, met een te hoge toren en een te hoog plafond.
In die kerk ben ik getrouwd. Mijn vader kreeg er zijn uitvaartdienst. Maar als mijn moeder ooit zo ver is, zal dat niet meer kunnen. In de krant lees ik dat het gebouw wellicht verkocht zal worden aan een andere geloofsgemeenschap. Gelukkig wordt het niet afgebroken.
Danken voor wat was, verdrietig zijn om wat wegvalt, hopen op later, dat is wat we overal doen.
De parochie was ooit het hart van de wijk. Mijn vader ronselde abonnees voor het parochieblad, mijn moeder was tot ver over de tachtig ‘wijkmeesteres’ van de KAV en bezorgde trouw het maandblad met bijhorend praatje in een aantal straten.
Er is dus reden voor een dankviering. Zoveel mensen hebben in die kerk een thuis gevonden en er hun bijzondere levensmomenten gevierd. Maar het zal ook een viering zijn om de pijn te benoemen voor het verlies. Eerst verdween de pastoor, dan kwamen er steeds minder vieringen en nu gaat de kerk dicht. Of eigenlijk verdwenen eerst de gelovigen en dan pas al de rest.
Danken voor wat was, verdrietig zijn om wat wegvalt, hopen op later, dat is wat we overal doen. En ondertussen blijft die geest maar waaien.