Bijbel van A tot Z ~ B van besnijdenis
De besnijdenis is het wegnemen van de voorhuid en geldt in Israël alleen voor mannen – er bestaat geen besnijdenis bij vrouwen. Deze ingreep werd oorspronkelijk verricht door de vader, later ook door een arts of een deskundige leek (‘moheel’) en ontstond als hygiënische maatregel, om ontstekingen te voorkomen door voorhuidsmeer of restanten van sperma.
Gaandeweg werd de voorhuid een symbool voor menselijke onreinheid.
De besnijdenis was in de oudheid bekend onder sommige volken rondom Israël (Edom, Ammon, Moab, Egypte) maar niet onder de Assyriërs of Babyloniërs, en evenmin onder de Filistijnen. In de Tora wordt de ritus gelinkt aan het aartsvaderlijk verhaal van Abraham. God sluit een verbond met Abraham:
- Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de Eeuwige aan hem en zei: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Leef in verbondenheid met mij, leid een onberispelijk leven. Ik wil met jou een verbond aangaan en ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ Genesis 17,1-2
Even later horen we God tegen Abraham zeggen:
- Jij moet je houden aan dit verbond met mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie. Dit is de verplichting die jullie op je moeten nemen: alle mannen en jongens moeten worden besneden.
‘Ontdoe je van de voorhuid van je hart’
Via de besnijdenis treedt de Israëliet toe tot het verbond en maakt hij deel uit van het Godsvolk. Zijn hele gezin wordt in dat verbond mee opgenomen. De besnijdenis moet gebeuren op de achtste dag. Ismaël was al geboren, hij werd besneden op zijn dertiende, maar Isaak zal besneden worden op de achtste dag, net zoals Jezus (Lc 2,21).
De profeten zullen de besnijdenis ook als een metafoor gaan gebruiken (vgl. Deut 30,6). Zo bijvoorbeeld de profeet Jeremia wanneer hij zegt:
- Israël, wanneer je op je schreden terugkeert,
keer dan terug naar mij – spreekt de HEER.
Heb je die afgodsbeelden weggedaan,
zwerf dan niet langer rond.
[...] Laat je besnijden voor de Heer,
ontdoe je van de voorhuid van je hart,
inwoners van Juda en Jeruzalem.
Anders slaat zijn toorn uit als een vuur,
een brand die niet te blussen is,
vanwege jullie kwalijke praktijken. Jeremia 4,1.4
De besnijdenis heeft dus te maken met
- lichamelijke hygiëne
- het verbond tussen God en zijn volk
- morele en spirituele reinheid
Besnijdenis bij de eerste christenen
De apostel Paulus zal op dit laatste voortborduren. In zijn brief aan de in Rome aanwezige ‘Jezusgemeente’ – Paulus kent het begrip ‘christen’ nog niet – schrijft hij het volgende:
- Dat u besneden bent strekt u weliswaar tot voordeel wanneer u de wet naleeft, maar wanneer u de wet overtreedt bent u toch in wezen onbesneden. En wanneer iemand die niet besneden is de voorschriften van de wet in acht neemt, zal hij dan door God niet als besneden worden beschouwd? Wie onbesneden is gebleven maar zich aan de wet houdt, zal zijn oordeel vellen over u die, ook al hebt u de wet op schrift en bent u besneden, de wet overtreedt. Jood is men niet door zijn uiterlijk, en de besnijdenis is geen lichamelijke besnijdenis. Jood is men door zijn innerlijk, en de besnijdenis is een innerlijke besnijdenis. Het is het werk van de Geest, niet een voorschrift uit de wet, dus wie innerlijk een Jood is, ontvangt geen lof van mensen maar van God. Romeinen 2,25-29
Hiermee is het voor Paulus duidelijk dat niet-Joden die willen toetreden tot de messiaanse gemeente van Jezus Christus, zich niet hoeven te laten besnijden. Zij hoeven ook niet de 613 geboden en verboden te vervullen, zij moeten ‘de wet van Christus’ navolgen (Galaten 6,2).
In de voorstelling van Paulus bestaat de Jezusgemeente dus uit Joden die besneden zijn en niet-Joden die dat niet zijn.
Maar allen hebben ‘hun hart besneden’ door zich in de doop te laten inlijven in het vernieuwde Godsvolk dat voortaan bestaat uit Jood én heiden. Ook voor wie Jezus volgt, is de besnijdenis dus relevant, dat wil zeggen de besnijdenis van het hart!
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Stuur een mail naar de redactie.