Bijbel van A tot Z ~ F van feestrol
We vergeten wel eens dat de Joodse Bijbel (ons ‘Oude Testament’) eigenlijk een liturgisch boek is. Het is dus nooit bedoeld als een gewoon ‘leesboek’. Het hoort thuis in de synagoge. Daar worden de teksten gezongen, tot leven gebracht, vertolkt. En zo zijn de teksten ook verzameld in één groot werk, van kaft tot kaft.
In die Bijbel treffen we 5 boeken aan die een heel specifieke liturgische functie hebben: de zogenaamde ‘feestrollen’. Dat zijn boeken die worden voorgelezen tijdens een van de grote feesten van het Joodse volk. Oorspronkelijk waren er in Israël 3 bedevaartsfeesten:
- Bij het Pesachfeest (Pasen) hoort de feestrol Hooglied (voorjaar).
- Bij Sjavoeot (Pinksteren) hoort de feestrol Ruth (vroege zomer).
- Bij Soekot (Loofhuttenfeest) hoort de feestrol Prediker (najaar).
Daarnaast wordt bij Poerim (Lotenfeest) de feestrol Ester voorgelezen (winter). Ten slotte is er een boekrol die niet zozeer bij een ‘feest’ als wel op een ‘herinneringsdag’ wordt gelezen: op de negende dag van de maand Av wordt de boekrol Klaagliederen gelezen (Tisja Beav).
Voorloper van het boek
We spreken van een ‘rol’ omdat dit ook nog ten tijde van Jezus de gangbare manier was om een bepaald Bijbelboek uit te geven: stroken van papyrus of perkament werden aan elkaar geplakt en met twee stokken verbonden.
Het Lucasevangelie beschrijft hoe Jezus in de synagoge van Nazaret deelneemt aan de liturgie:
- Toen hij opstond om voor te lezen, werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: ... (Lc 4,16b-17)
Feestrol Ester
De boekrol bij uitstek is die van Ester, een legendarisch verhaal gesitueerd in de Perzische tijd (5de eeuw vC). In dat verhaalt huwt de Perzische koning met de Jodin Ester. Dit kon gebeuren dankzij de initiatieven van haar pleegvader Mordechai, die had gehoord dat de hoveling Haman alle Joden in het rijk wilde laten uitroeien. Een genocide die gelukkig niet doorging…
Tijdens het Lotenfeest wordt de hele feestrol verplicht voorgelezen, en telkens als de naam van Haman valt, maken de kinderen een hels kabaal met de ‘hamanratel’ om de naam van deze antisemiet avant la lettre te overstemmen.
Feestrol Hooglied, een echte Paastekst
Heel mooi is natuurlijk het feit dat tijdens het Joodse Pesachfeest de boekrol van het Hooglied wordt gelezen. Het Hooglied bezingt de liefde tussen een jongen en een meisje. Ze zijn beiden ‘ziek van liefde’, verlangen naar elkaar, maar kunnen elkaar niet blijvend vasthouden. De liefde is een zoektocht, een weg van zoeken, tasten, vinden en verliezen.
De liefde wordt er bezongen als ‘sterk als de dood’, als een ‘vlammend vuur’ dat ‘zeeën niet kunnen doven’.
Tegen de achtergrond van Pesach krijgt dit liefdesavontuur een nieuwe dimensie: God heeft naar zijn volk omgezien, Hij heeft het willen bevrijden uit angst en slavernij, Hij heeft het op handen gedragen en overgebracht naar een nieuwe vrijheid. Maar het volk moet leren leven met deze vrijheid, het brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee en vraagt om moed en doorzettingsvermogen. Het wordt een liefdesavontuur waarin God en zijn volk elkaar met vallen en opstaan beminnen, met dit verschil: God is trouw, ook als het volk ontrouw is en andere goden achterna gaat.
Het Hooglied wordt geciteerd in het Nieuwe Testament, onder andere door Maria van Magdala die schreit bij het graf van Jezus.
Ze staat in een ‘omsloten hof’, zoals in het Hooglied. Deze omsloten hof is de tuin waarin het graf van Jezus ligt (Johannes 20,11-18). Het graf is leeg. Maria van Magdala staat te schreien, tot ze de stem hoort van iemand die zij voor de tuinman houdt. De tuinman openbaart zich als de Verrezene, en vraagt aan Maria Hem niet ‘vast te blijven houden’.
Hierin horen we de bekende regels uit het Hooglied meeklinken (3e hoofdstuk, verzen 1-4a):
’s Nachts in mijn slaap zoek ik mijn lief.
Ik zoek hem, maar ik vind hem niet.
Laat ik opstaan, rondgaan in de stad,
laat ik in de straten, op de pleinen,
zoeken naar mijn allerliefste.
Ik zoek hem, maar ik vind hem niet.
De wachters vinden mij
op hun ronde door de stad.
‘Hebben jullie mijn lief ook gezien?’
Nog maar nauwelijks ben ik hun voorbij
of ik vind mijn lief.
Ik grijp hem vast en laat hem niet meer los.
We begrijpen nu: ook christenen kunnen, samen met de Joden, op Pasen de feestrol van het Hooglied lezen!
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Schrijf een reactie hieronder of stuur een mail naar de redactie.