Bijbel van A tot Z ~ F van Filistijnen
In de Bijbel zijn de Filistijnen de bewoners van de westkust van het gebied dat Kanaän genoemd wordt. Ze bewonen geen land met strak omlijnde grenzen, maar een gebied dat voornamelijk bijeengehouden wordt door vijf steden: Gaza, Gat, Asdod, Askelon en Ekron. Dit vijfstedengebied wordt daarom ook wel pentapolis genoemd.
De Filistijnen zijn tijdens een volksverhuizing via Egypte in Kanaän beland. Mogelijk kwamen ze uit Kreta, Cappadocië of Klein-Azië. Ze pasten zich gemakkelijk aan de cultuur en religie van de Kanaänieten aan. Zo vereerden ze Dagon, de vader van Baäl, en Baäl-Zebub. Toch bleven ze herkenbaar aan hun kleding en taal. Ze vormden een strijdlustig volk en daarom was Egypte hen ook liever kwijt dan rijk.
Hun grote kracht lag in de kunst om ijzer te smeden tot wapens, een geheim dat ze met niemand deelden.
Lees maar eens 1 Samuël 13, 19-20: In heel Israël was in die tijd geen smid te vinden. De Filistijnen wilden namelijk voorkomen dat de Hebreeën zwaarden of speren zouden maken.
In de periode van de Rechters – 12de eeuw voor Christus – zijn de Filistijnen eropuit om heel het gebied van Kanaän te onderwerpen, met wisselend succes. David zal hen enige tijd aan zich weten te onderwerpen. Maar uiteindelijk worden ook de Filistijnen onderworpen door de Assyriërs, Perzen, Syriërs en ten slotte de Romeinen. Tot op zekere hoogte delen ze uiteindelijk dus hetzelfde lot als Israël.
Filistea wordt Palestina
De oudste naam voor het gebied waar de meeste Bijbelverhalen zich afspelen, is Kanaän. De Assyriërs geven het gebied van de Filistijnen aan de westkust de naam Filistea. Via vertalingen in het Aramees, het Grieks en het Latijn ontstaat de term Palestina.
En die naam zal keizer Hadrianus (2de eeuw na Christus) invoeren ter vervanging van de toen gangbare Joodse naam Judea, die hij verbiedt.
Bijbelverhalen over de Filistijnen
De stammen van Israël en de Filistijnen hadden het vaak met elkaar aan de stok, getuige heel wat Bijbelverhalen. Denk aan het verhaal van herdersjongen David die een kolos van een Filistijn weet uit te schakelen met een steentje en een slinger. Zijn naam was Goliat en hij was volgens het verhaal meer dan zes el groot (1 Samuël 17,4), een slordige 2,70 meter!
Legendarisch zijn ook de verhalen over Simson, een rechter (charismatische leider) uit de tijd dat Israël niet meer was dan een coalitie van losse stammen. Hij bestrijdt de Filistijnen maar voelt zich ook door hen aangetrokken, met name door de meisjes. Zijn kracht was legendarisch: hij kon met blote handen een tempel doen instorten.
De band tussen Simson en Jezus
De geboorte van Simson wordt op een herkenbare manier aangekondigd. Zijn moeder was aanvankelijk onvruchtbaar, zoals Sara en vele andere vrouwen na haar. Maar dan krijgt ze op een dag bezoek van een engel van JHWH. Let eens goed op in welke woorden de geboorte van een zoon wordt aangekondigd:
In die tijd leefde er in de omgeving van Sora een zekere Manoach, die tot de stam Dan behoorde. Zijn vrouw was onvruchtbaar en had nooit kinderen gekregen. Op een dag verscheen bij haar een engel van de Heer. ‘Tot nu toe was u onvruchtbaar en hebt u geen kinderen gekregen,’ zei hij. ‘Maar nu zult u zwanger worden en een zoon baren. Onthoud u daarom van wijn en andere drank en eet geen voedsel dat onrein is. U zult zwanger worden en een zoon krijgen. Zijn haar mag nooit door een scheermes worden aangeraakt, want hij zal al vanaf de moederschoot als nazireeër aan God gewijd zijn. Hij zal een begin maken met de bevrijding van Israël uit de greep van de Filistijnen. Rechters 13,1-5.
Hoor je de echo’s in de geboorteaankondigingen van Johannes de Doper en Jezus in het Lucasevangelie?
Van Kanaän tot Israël en Palestina
We beschreven al hoe de naam van het gebied waar de Bijbelse geschiedenis zich grotendeels afspeelt, evolueerde van Kanaän over Judea via Filistea naar Palestina. Maar waar haalde men dan bij de stichting van de joodse staat de naam Israël vandaan?
Die verwijst naar de Bijbelse figuur Jakob. Hij ontving deze nieuwe naam na een nacht worstelen met een onbekende. Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen, lezen we in Genesis 32,29. Jakob-Israël had 12 zonen die elk een stam voortbrachten. Die 12 stammen worden gezamenlijk ook het volk Israël genoemd.
Het lijkt wel of een oud verhaal van rivaliteit en nood aan territorium vandaag nog steeds niet is uitverteld.
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Stuur een mail naar de redactie.