Bijbel van A tot Z ~ L van Leviticus
Het boek Leviticus is ‘het derde boek van Mozes’ en maakt dus deel uit van de Tora. Wie Tora zegt, spreekt over ‘onderrichting’, een lamp voor je voeten, een reisgids. Zo moet het boek ook gebruikt worden. Het is een handboek bij het concrete leven. Het boek lezen is één ding, ermee leven is een ander ding.
Wat heb je aan een reisgids als je het betreffende land nooit kunt bezoeken?
In het Jodendom is het boek Leviticus – het middelste boek van de Tora – vaak het startpunt voor beginners om te begrijpen hoe concreet de Tora is en hoe noodzakelijk we de gezagvolle commentaren daarbij nodig hebben om de teksten te verstaan en tot leven te roepen.
Nagenoeg afwezig in christelijke liturgie
In de christelijke liturgie op zondag is het derde boek van Mozes echter zo goed als afwezig. Er wordt in de driejarige cyclus slechts tweemaal uit gelezen: op de zesde zondag door het jaar in het jaar B (Leviticus 13,1-2.45-46 – regels rond huidvraat/melaatsheid) en op deze zevende dag in het jaar A (Leviticus 19,1-2.17-18). Daardoor is het boek Leviticus quasi onbekend.
En onbekend maakt onbemind.
Toch is het een belangrijk boek. We zouden bijvoorbeeld de voorgestelde maatregel op de eerste apostelsynode (namelijk de besnijdenis voor niet-joden die christen willen worden, in Handelingen 15) nooit kunnen begrijpen zonder Leviticus 17-18. Het hart van het boek Leviticus is hoofdstuk 16 dat gaat over Grote Verzoendag (Jom Kippoer) en de verzoeningsrite met de zondebok – uitermate belangrijke verhaalstof. Of wat te denken over de betekenis van een ‘sabbatsjaar en jubeljaar’ zoals beschreven in Leviticus 25:
- Na verloop van zeven sabbatsjaren, na zeven maal zeven jaar, wanneer er negenenveertig jaren verstreken zijn, moeten jullie op de tiende dag van de zevende maand de ramshoorn luid laten schallen. Op Grote Verzoendag moet in heel het land de ramshoorn schallen. Elk vijftigste jaar zal voor jullie een heilig jaar zijn, waarin kwijtschelding wordt afgekondigd voor alle inwoners van het land. Dit is het jubeljaar, waarin ieder naar zijn eigen grond en zijn eigen familie kan terugkeren. (25,8-10)
Wie wil nadenken over structurele ongerechtigheid en het verbannen van generatiearmoede, kan in deze tekst de nodige inspiratie vinden.
Evangelie in het klein
Het meest bekend is het boek Leviticus om het gebod waarmee heel de Tora recht kan worden gedaan, namelijk: 'Heb uw naaste lief als uzelf' (Leviticus 19,18). Dat hele 19de hoofdstuk kan gelezen worden als een ‘evangelie in het klein’. Ook hier valt weer op hoezeer de nadruk valt op het doen van gerechtigheid.
Door rechtvaardig te handelen heiligt men de naam van God en is men ook zelf ‘heilig’, dat wil zeggen: toegewijd aan God.
Bekijk eens met aandacht de volgende verzen:
- Wanneer je de graanoogst binnenhaalt, oogst dan niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen. En wanneer je bij de wijnoogst druiven plukt, loop dan niet alles nog eens na en raap niet bijeen wat op de grond is gevallen, maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen. Ik ben de HEER, jullie God. (Leviticus 19,9-10)
Betekenis voor vandaag?
Voor alle Bijbelteksten geldt dat we de betekenis ervan moeten concretiseren met het oog op onze eigen tijd. Welnu, wat betekent dat voor onze tijd om recht te doen aan armen en vreemdelingen door ‘de rand van de akker ongeschonden te laten’? Hoe verhoudt zich een dergelijk voorschrift tot de neiging om álles te gelde te maken en het recht van armen en vreemdelingen alleen te vertalen in de vorm van een vrijwillige aalmoes?
En wie herkent niet in alle opzichten de geest van de Bergrede (Matteüs 5-7) in deze verzen?
- Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over je naasten. Breng het leven van een ander niet in gevaar door lasterpraat over hem rond te strooien. Ik ben de HEER.
Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER. (Leviticus 19,15-19)
Er valt meer te halen uit het boek Leviticus dan we denken. En we zouden er baat bij hebben om dankzij dit boek het begrip ‘heiligheid’ Bijbels te herijken: ‘heiligheid’ is immers geen morele categorie, maar gaat over onze spirituele verbinding met de ENE en over onze onverdeelde toewijding aan Hem. Het morele handelen volgt dan vanzelf.
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Stuur een mail naar de redactie.