Bijbel van A tot Z ~ N van Nazoreeër
Jezus is opgegroeid in Nazaret, en daarom wordt hij door de evangelist Marcus verschillende keren ‘Jezus de Nazarener’ genoemd. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk: de lang verwachte messias komt niet uit het in alle opzichten belangrijke Judea – waar ook Jeruzalem gelegen is – maar uit het relatief onbelangrijke en vaak als minderwaardig beschouwde Galilea.
In het Johannesevangelie (hoofdstuk 1, vers 46) horen we Natanaël zeggen: Kan er iets goeds komen uit Galilea? En Matteüs heeft het over het Galilea van de heidenen (4,15), omdat Galilea ook veel niet-Joodse inwoners herbergde.
'Jezus de Nazarener' klinkt daarom bijna als een geuzennaam.
Deze messias, die zelf in de marginaliteit zal geraken, komt uit een marginaal gebied – en toch is hij de messias van Israël!
Behalve Marcus gebruiken de andere evangelisten de term Nazarener niet of zeer weinig. Zij spreken doorgaans van Jezus ‘de Nazoreeër’. Er kan taalkundig geen verband worden gelegd tussen nazoreeër en Nazaret (ondanks Matteüs 2,23). Dan rijst de vraag: waarom hebben Matteüs, Lucas en Johannes de voorkeur gegeven aan Nazoreeër boven de meer gangbare term Nazarener?
Die vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. We kunnen alleen maar naar een aannemelijke verklaring zoeken.
Toegewijd, afgescheiden
Er wordt sinds lange tijd gesuggereerd dat Nazoreeër terug zou kunnen gaan op het Hebreeuwse woord nazir. Dat woord staat in verband met de nazireeërbelofte, zoals geformuleerd in Numeri 6,1-21:
De HEER zei tegen Mozes: Zeg tegen de Israëlieten: 'Wanneer een man of vrouw een bijzondere gelofte aflegt om zich als nazireeër aan de HEER te wijden, moet zo iemand zich onthouden van wijn en andere drank. Hij mag ook geen verzuurde wijn drinken, geen andere verzuurde drank en geen druivensap, en hij mag geen verse of gedroogde druiven eten. Zolang zijn nazireeërschap duurt, mag hij niets eten dat van de wijnstok afkomstig is, zelfs niet iets dat van de pitten en velletjes gemaakt wordt. Ook mag, zolang zijn nazireeërgelofte geldt, zijn hoofd niet door een scheermes worden aangeraakt; gedurende de hele periode dat hij aan de HEER gewijd is, is hij heilig en moet hij zijn hoofdhaar laten groeien.' (verzen 1-5)
De Hebreeuwse woordstam nzr zou te maken hebben met ‘onttrokken worden aan’ (‘afgescheiden zijn’) en dus ook met ‘toegewijd zijn aan’ (vgl. Rechters 16,17!). Men plaatst zich tijdelijk buiten de gewone orde van de samenleving, om helemaal toegewijd te zijn aan de Heer.
Paulus heeft bijvoorbeeld ooit zo’n tijdelijke gelofte afgelegd (zie Handelingen 18,18). Hij laat zich vooraf kaalscheren. Doel van Paulus’ gelofte zou hier kunnen zijn om succesvol te verkondigen op zijn missie naar Syrië.
Jezus, de Nazoreeër
De totale toewijding van Jezus aan God zou in de benaming Nazoreeër kunnen doorklinken. Denken we maar aan wat een onreine geest tegen Jezus uitroept: Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God. (Marcus 1,24) Het woord ‘heilig’ heeft ook hier die betekenis van ‘toegewijd aan God’.
De schrijver Lucas laat in zijn boek Handelingen verstaan dat deze benaming van Jezus ook op de leerlingen werd overgedragen. Aan het woord is de hogepriester Ananias die bij procurator Felix een aanklacht heeft ingediend tegen Paulus:
- Het is ons gebleken dat deze man een ware pest is en dat hij overal ter wereld onlusten onder de Joden veroorzaakt. Als een van de voornaamste leiders van de sekte van de Nazoreeërs heeft hij zelfs een poging ondernomen om de tempel te ontwijden, waarna we hem hebben overmeesterd. (Handelingen 24,5)
Dit is een interessante tekst, want hieruit blijken twee dingen:
- Ananias ziet de Jezusbeweging als een Joodse splinterbeweging (zoals er vele waren)
- deze beweging (‘sekte’, maar hier niet in de moderne zin van het woord) wordt de beweging van de Nazoreeërs genoemd (en dus niet die van de Nazarenen).
De benaming komt uit de mond van iemand die zelf geen lid is van deze beweging. En misschien klinkt hier dan toch die betekenis van afscheiden in door: de Jezusbeweging wordt door Ananias voorgesteld als een beweging die zich heeft afgescheiden van het mainstream Jodendom.
Betekenis voor christenen vandaag
Christenen zijn nazoreeërs: ze staan, zoals hun leermeester Jezus, enigszins in de marge. Hun opvattingen zijn tegendraads. Ze vallen op omdat ze eigen opvattingen hebben en eigen manieren van doen die niet altijd stroken met die van de heersende cultuur. Ze zijn toegewijd: aan God en aan Jezus, en in het spoor van Jezus aan de medemens, vooral de mens in nood.
Tot slot: sommige exegeten leggen ook een verband tussen het woord Nazoreeër en het Hebreeuwse woord netsèr, dat ‘loot’ of ‘scheut’ betekent, zoals in Jesaja 11,1:
- Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op,
- een scheut (netsèr) van zijn wortels komt tot bloei.
Zo is Jezus de Nazoreeër inderdaad een loot aan de boom van Jesse!
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Schrijf een reactie hieronder of stuur een mail naar de redactie.